TWE D E DEEL. 2 1
A ^ _ A - S C H O 2^7 q E 3 ^ A éM.
41. A f t e k e n i n g e .
aNa- Scbor'igenam, de vierde foort, in pen eerft bleekgroen» naderhand groen uit den
het Bramans Haftïi-Gafurculi, is g r o - 1 witten, klein, rond, en fitten met dichte trof-
ter als de andere een manslangte op- en aan lange fteeltjens die hier en daar ftekels
fchictende. De wortel met fijne ve- hebben, beftaan uit vier witachtige groene,blin-
felen is fo hard niet, tengerder en wit- kende, fmalle, voor tot knopjens faam gekrulde
achtig. De ftam dikker en fo hard niet, bo- j bladeren. D e zuiden komen fonder huisjens airs
ven met een diepe groef, donker rood, infon- j gewyfe hangende hier en daar aan de fteeltjens
dcrheid beneden aan de wo r tel, hier en daar en deflelfs groene takjens, zynde de fteeltjens
met witte vlekken, boven met witachtig bleek en takjens aan de andere fijde met ftyveen witgroene
vlakken, bont even als de huit van de achtige ftekels fo dichtbefet,- dat fy de zaden
Cobrd Cappella. De bUderen die aan lange, dik- verfchuilen, en niet laten fien voor dat fy recht
k e , hairige, fappige, vanbinnen gegroefde en j gebogen .worden j de zaden felve zyn plat en
roodachtige, van buiten ronde en bleekgroene j ron d , geelachtig enrofchachtig in het midden
fteeltjens komen, zyn groter als de andere, met | dikker als aan de kanten. Heeft in de medicyne
groter punten aan de kanten uitgehold, meteen geen gebruik,
middclrib en twe dwerfle. D e bloemen zynknop-
Aanmerking op de 41 . A F T E K E N I N G E.
Ana-Scborigenatn , de vierde foort van onfe Schryvers, is ook een vreemde loort van Urtica Major, en de groötfté
van allen, en moet buiten deflelve niet geplaatft worden.
V A L L I -S C H 0 X q E A <EAA.
I buik en leden daar een ophoudinge van water by
is ; gefloten en met melk en fuiker gemengd
verdryft fy de jeukte j deflelfs uitgeperfte zap
gedronken is goed voor die een lymig en etterachtig
lUi-Scborigenam, in het Bramans,
Gafurculi verfchild niet van de
2 , als dat het een klimmende
Ier is. D e wortel in water ge-
.... t en gedronken verkoeld de lev
er, eri is ook dienftig voor hetfwcllen van de !
water maken.
S C A D I T> A-C A L L L
4,2. A f t e k e n i n g e.
■ E Calli heeft drie foorten, Schadida-
CaM , EU-Calli, Tiru-Calli, zynde alle
melkachtige Heefters. - D e eerfte
word in het Bramans Puda-Nivuli genoemd
, een mans langte opfehieten-
de in fandige gronden. De dikke wortel fchiet
recht in de aarde hier en daar met énige vefelen,
is van binnen houtig , de buitenfte baft bruin,
de binnenfte wit en melkachtig. De fiam is
enkel met verfcheidene geleden, tuflehen de g e leden
met fmalle uit (lekende kanten , die tot
platte fijden u itlopen, verdunt, en aan de kanten
met hoeken uitpuilt , en tuflehen de hoeken
uitgeholt, en in de hoeken met fty ve,fcherpe
en rechte, bruine en blinkende doornen befet, die
twe aan twe dwers tegen over malkaridcren ftaan,
de baft is van buiten bruin groen, ook wanneer fy
oud is , befluitende in fich een vochtig en witachtig
vlees, fonder hout,waar uit gelyk ookuitdef-
felfs gefnedene baft een overvloedige melk vloeid.
De bladeren komen aan de randen op de uitpuilende
hoeken boven uit de doornen rechtover end
ftaande, en wel dun, in yder hoek een aan een, op
een klein, dik, plat,groen en melkig fteeltjen,zyn
klein, rond, d ik , melkig, fonder aderen, aan
de kanten een weinig na de doornen omgebogen.
De bloemen komen aan de kanten vorna-
mentlik uit de holle groeven tuflthende hoeken
uitpuilende, tuflehen de doornen , drie te gelyk
op een klein, rond, groen, me lkig, dik
fteeltjen, noch twe andere dwerfle fteeltjens van
fich gevende, de middelde bloem fit op de gemene
fteel, de twe andere op de dwerfle, beftaan
uit v y f ko rte, dikke, vafte, ftyve en boven
platte bladeren, omfettende een platrond,
ha irig, van buiten geel groen hertjen; zyn ook
melkig en bleek groen o f geelachtig uit den
groenen, fonder reu k , met vier, v yf of fes recht
opftaande , in tween gefpletene, boven rode
bloemdraadjens, die ook melkig zyn, en.uit het
hertjen ongefchiktclik voortkomen. De knoppen
zyn groen en geelachtig. Wannecr de bloemen
komen vallen de bladeren af. De vruchten, die
uit het hertjen van de bloemen op een recht op-
F ftaandj