
iiende, de kracht bepalen, die noodig is om eene scheiding längs de verschillende
oppervlakken te bewerken, en daaruit de kracht van zamenhang
zelve afleiden. Dat de sarcine ligchaampjes voor dergelijke experiinenten te
klein zijn, zal niet noodig zijn op te merken. De ontwikkeiing der intercellulaire
ruimten is echter ook om haar zelve en met het oog op de geschiedenis der
enkele cellen belangrijk en wij willen daarom bij haar nog opzettelijk stilstaan.
Het is duidelijk, dat wij, in de i n t e r c e l l u l a i r e r u im t e n v a n een-
z e l f d e l ig c h a am verschillende o n tw i k k e l i n g s t o e s t a n d e n voor ons
hebben. De intercellulaire ruimte in den hoek tusschen vier groepen, elke van
vier cellen, was vroeger, toen deze groepen elke nog slechts ééne cel vormden,
eene zoodanige, als men nu tusschen de vier cellen der enkele groepen ziet.
Evenzoo zal zij later eene intercellulaire ruimte worden gelijk aan die, welke
men tusschen vier groepen, elke van zestien cellen, waarneemt. Zoo is het
ook met die intercellulaire ruimten, welke op andere piaatsen längs de grenzen
der grootere en kleinere groepen gelegen zijn. Het komt er dus vooreerst
op aan, haren relatieven ouderdom met betrekking tot hare plaats in het ligchaam
te bepalen, ten einde dan, door vergelijking, den gang der ontwikkeiing
op te sporen. Ku worden de piaatsen der intercellulaire ruimten in het
ligchaam het eenvoudigst aangewezen door de deelingsvlakken längs welker
snijding zij voorkomen, terwijl de relatieve ouderdom bepaald wordt door dien
der snijding zelve, dus van het jongste deelingsvlak. Dit is telkens het vlak
van het tussehenschot, buiten welks rand de overige deelen van het celpaar
in de periode na de celdeeling begonnen uit te puilen; het andere, oudere
deelingsvlak is de grensvlakte der celparen zelve, tusschen welke door weder-
zijdsche insnoering de intercellulaire ruimte ontstond.
De gezamenlijke snijdingen der deelingsvlakken met de deelingsvlakken in
andere rigtingen, die bij haar ontstaan aanwezig waren, zijn, met inbegrip
der deelingsvlakken die 1 2 perioden oud zijn, opgesteld in de tabel boven
aan pag. 15. Links zijn de deelingsvlakken in ouderdom en rigting aangewezen,
en daarachter hare snijdingen met de deelingsvlakken, die aan het hoofd
der vertikale kolommen zijn geplaatst, vertegenwoordigd door een cijfer, dat
den ouderdom der snijding aangeeft, en een kleiner, dat uitdrukt, hoeveel
Perioden het andere, doorsneden deelingsvlak ouder is. Naar aanleiding van
dit verschil in leeftijd der beide deelingsvlakken zijn dus verschillende Serien
te onderscheiden, elk op zieh zelve eene serie intercellulaire ruimten voorstellende,
die alleen in leeftijd verschillen en dus onmiddellijk vergelijkbaar
zijn, terwijl het onderscheid tusschen die Serien zelve nog nader moet worden
onderzocht. Naar die Serien zijn zij gerangschikt in de oiiderste tabel.
— 95 -
4 5 6
A 2 C:
%
n ®i
^2 ^2
■3 ^3
4 A ‘4 ^4
5C. >5
6 B 1
der deelingsvlakken
inlcrcellulaire ruimten binnen hel ligcbaam.
GUEKSV.
8
Co Bo
fAN IlET LIGCHAAM.
10 11 12 PE
Ao C-. B-. ^
80
U n
1ÜQ "0
lUj ” 1
’2 «2 102
®3 '3
®4 54 '4 H
^5 ®5 '5
*6 ^6 56
'7 «7 ®7
Co '8 ®8 48
'9 '9 29
10 A, '10 210
11 C-I '11
groeveii
enz.
1 en kauten aau de buitenzijde.
IB.
INTEECELLULAIKE RUIMTEN.
■le Serie. 2e Serie.
PERIODEN:
3e Serie.
Verschil i
4
(1+3)
4e Serie. Se Serie. 6e Serie. 7e Serie. 8e Serie.
ouderdom der beide deelingsvlakkec:
5
10 11
(2+3)
(1+2x3) (2+2X3) (1+3x3) (2+3x3;
B3 C.,
(AsB-i)
0 Bj Al B iC , B ,A i B iO . Bi Al Bi G, Bi A.
1 A, Ct Al B, AiO, A. B, (A. C.) (A. B.) (Al 0.1 )
2 0 . Bi O.Ai 0,B . Gl Al (Gl B.) (0 , A.) (OiB-i)
3 B iA i B, C, B iA , (Bi Gl) {Bi A.) (BiC-i)
4 AiC, Al Bi (A, C.) (A, Bi) (A,C-,) (AiB-i)
1 5 0, B, C, A, (C. B.) (Gl A.) (0, B-i)
6 B, Al (B, 0 .) (B, A.) (B, G.,)
7 (A, Oo) (A, B«) (A, 0.,) (A, B.,)
8 iO» lì»] [C. A»] [C. B..]
9 [B, A.] [B. 0,1
10 [A, 0-,] [.A.B.,]
11 [C..B.,]