
— 60 —
tevens het begin der tweede, III: op het einde der tweede splitsings-periode.
Het verband tusschen deze drie en de tegenwoordige twee gevallen moet nog
nader worden aangewezen.
De oorzaak van h et verschil ligt blijkbaar d a a rin , d at bij h et schikken der
waarnemingen a l d e o n tw i k k e l i n g s t o e s t a n d e n vo o r den g e h e e k n lo o p
d e r p erioden zieh voo rd ed en , terwijl la te r , bij h et stellen d e r fo rm u len , bepaaldelijk
op de e i n d t o e s t a n d e n dier perioden werd gelet. Vo o r die eindtoe
standen is b et alleen de v ra ag , o f de splitsing in den loop d e r voorafgaande
periode a l dan n ie t is geschied, en is h et volkomen onverschillig, op welk tijd stip
in die periode zij voorvalt. Voor elke a n d e r e ontwikkelingsphase daa ren te
g en , die niet ju is t aan de grenzen d e r perioden b e a n tw o o rd t, moet men
n ie t enkel onderscheiden, o f de splitsing v a lt binnen de pério d e, Avaartoe die
ontwikkelingsphase beh o o rt, m a a r tevens of zij geschiedt v o o r , dan Avel n a h e t
o o g e n b l i k , Avaarop die ontAAÙkkelingsphase bereikt Avordt. Met betrekking
to t de eindtoestanden verkrijgen Avij v oor elke periode twee gevallen : split-
sing bij h e t b eg in , splitsing op h et e inde, en voor de beide opvolgende perioden
te zamen , Avegens de identiteit van h et einde d e r eerste en h e t begin
d e r tAveede, deze d rie :
I
splitsing bij den aanvang
der eerste,
II
splitsing bij bet einde der eerste»
zijnde tevens bet begin der tweede.
III
splitsing op bet einde der
tweede periode;
en to t deze hoofdgevallen Avorden al de bijzondere gCA'allen van sijlitsing, op
tusschengelegen tijd stip p en , te ru g g eb rag t, in d ien , gelijk bij de schikking onzcr
Avaarnemingen geschiedde, d e Avaargenomene to e stan d en van verschillende lig chaampjes
als phasen A'an ééne ontAvikkelingsgeschiedenis n aa st elkander worden
gesteld. Een ligchaampje, d a t, op h et oogenblik d e r w a a rn em in g , in een to e stan
d v e rk e e rt, op zeer Aveinig na beantwoordende aan h et einde d e r tAveede p e rio
d e , zonde r gesplitst te z ijn , AA'ordt als een zoodanig g en o te e rd , d a t ee rst op
h et einde dier periode splitsing ondergaat. Een ande r ligchaampje, iets minder
v e r ontAvikkeid, en evenmin g e sp litst, Avordt als vertegenAvoordiger e e n e r vroo-
g e re ontwikkelingsphase voor d a t eerste geplaatst. In d erd aad s te lt h e t ook den
v roegeren toe stand vo o r v^an een ligchaampje, d a t, gelijk h e t eerstbeschouwde,
h et einde d e r tweede perio d e bereikt zo n d e r geplitst te zijn. Maar niets beAvijst,
d at h et z e l f niet gesplitst zal Avezen, Avanneer h e t de p h a se , AA’aarin AAuj liet
ee rste ongesplitst AA'aarnamen, zal hebben b ere ik t; Avij Aveten slechts, d at h et op
h et oogenblik d e r A v a a r n em in g nog geene splitsing ondergaan had. Zoo ook
met de an d e re , in nog vroegere ontwikkelingstoestanden d e r periode Avaarge-
nomen v o o rw erp en ; u it de Avaarneming b lijk t, d a t zij een deel d e r perio d e
— 61
doorloopen h eb b e n , zo n d e r gesplitst te z ijn , nl. t o t a a n de p h a s e , Avaarin zij
zijn Avaargenomen, maar h o e v c r v o o r b i j die phase zij nog ongesplitst zu llen
b lijv e n , is onbekend.
Andere ligchaampjes, in verschillende phasen dierzelfde periode Avaargenom
en , ma ar op h et oogenblik d e r Avaarneming reeds gesplitst z ijn d e, Averdeii
als volgende ontwikkelingstoestanden gevoegd bij een voorAverp, d at de aan-
vangsphase d e r periode voorstelde en in dien to e stan d reeds gesplitst Avas;
Averkelijk vertegenAvoordigen zij de ph asen , die d a t ligchaampje successievelijk
doorloopen z a l, ma ar zelve k unnen zij een g ro o te r o f kleiner deel d e r perio
d e , van den aan v an g van deze to t aan h et oogenblik d e r Avaarneming to e ,
in ongesplitsten toe stand hebben doorloopen.
Een ligchaampje d u s , d at zieh splitst ergens in den loop d e r tweede p e rio
d e , Avordt gevoegd bij de eene of bij de an d e re g ro ep , naarmate h et Avaar-
genomen Avordt v 6o r of na h et oogenblik, Avaarop die splitsing pla ats grijpt.
Zoo is h et ook met die ligchaampjes, Avelke hunne splitsing in den loop der
ee rste periode ondergaan. Een gedeelte doorloopen zij ongesplitst, h e t verd ere
deel in gesplitsten to e stan d ; g edurende d at eerste deel van hun verloop Avaarg
en om en , AVorden zij als ontwikkelingsphasen geschikt bij de A’oorwerpen Avaar
de splitsing e e rs t op h e t einde d e r periode geschiedt; gedu ren d e h e t tweede
deel van h u n verloop sluiten zij zieh aan bij de ontAvikkelingsreeks met split-
sing in h e t begin.
NaauAvkeuriger u itg ed ru k t zijn de drie kiassen deze:
I II 111
splitsing in de tweede periode,
eerst na liet oogenblik der
waargenomen phase.
splitsing in de eerste periode, splitsing in de eerste periode,
nog voor bet bereiken der maar na bet oogenblik der
waargenomen phase. waargenomen phase.
splitsing in de tweede periode,
maar voor het oogenblik der
waargenomen phase.
In de formulen op pag. 5 6 , die de grenzen van het verloop g ed u ren d e eenige
periode u itd ru k k en , is de splitsing voor die periode afzonderlijk aangegeven,
en verschijnselen van groei cn celverrneerdering voorgesteld zoo als zij zond
e r die splitsing zijn zo u d e n , zoodat de invloed d e r splitsing op h e t einde
afzonderlijk moet Avorden iu rekening gebragt. Indien men alleen h et eind-
rc su lta a t b ed o c lt, is deze handelwijze A'olkomen g ereg tv a a rd ig d , ma ar wenscht
men tevens de successieve toe standen g ed u ren d e den loop d e r periode u it te
d ru k k e n , dan moet Amor elke phase onderscheid gemaakt Avorden tusschen
h e t g e v a l, d a t dc sp litsin g , vallende in de beschoinvde perio d e, r e e d s h e e f t
p l a a t s g e l i a d , en liet gCAiil, d at zij n o g g e s c h i e d e n m o e t .