
zoodat de g r o e i o f verandering der grootte, met betrekking
wordt voorgesteld door :
s B
S'l®('!+ 6)- 4 25 ,«
Nep. log. 2 = +
^ \ep . log. 2 = +
Nep. log. 2 = %
0,2 3 1
0 ,2 8 1
tot don tijd,
26.
Deze algemeene diiFerentiaalvcrhouding drukt u it, dat d e t o e n am e op
e l k o o g e n b l i k r e g t s t r e e k s e v e n r e d i g i s aan d e r e e d s b e r e i k t e
g r o o t t e . De lengte der ribben groeit aan in regte reden van de reeds aanwezige
lengte, evenzoo neemt ook de oppervlakte toe in verhouding tot de reeds
aanwezige oppervlakte, de inhoud in verhouding tot den aanwezigen inhoud
het aantal ligchaampjes in verhouding tot het reeds aanwezig aantal. Vandaar
de groote getallen na sleclits weinige generation. De productie is steeds even-
redig aan het reeds geproduceerde. ’t Is in overeenstemming met hetgeen de direkte
Avaarneming ons le erde, dat aile cellen in gelijke mate aan den groei en
de celverrneerdering deelnemen, zooAvel d ie , Avelke op eenig oogenblik gelijktijdig
in het ligchaam aanwezig zijn, als die, Avelke achtereenvolgens daarin ontstaan.
lu de tweede plaats drukt de differentiaalverhouding uit, dat de snelheid
der toename om g e k e e r d e v e n r e d i g i s a a n d e n a b s o l u t e n d u u r
d e r p e r i o d e , ’t geen in den aard der zaak ligt.
De laatste factor, dien men de constante A^an den groei zou kunnen noemen,
(U-Likt, in verband met de vorige den a a r d d e r t o e n a m e uit, zoo als die
aan de soort eigen is.
De absolute duur der periode Avordt door de tegenAvoordige Avaarnemingen
niet gegeven. yien zou daartoe bepaaldelijk levende sarcine moeten waarnemen,
en nagaan, hoeveel tijd tusschen het begin en het einde der celdeeling in een op-
peindak verloopt, o f Avel, hoe lang het cluurt, voordat eenige rib van het ligchaam
A’an 17 u tot 2 1 , 4 . « , o f van eene andere aanv'angs- tot de eindwaarde der
periode aangroeit. Beter nog zou men de waarneming over meerdere perioden
uitstrekken, en daaruit den duur der enkele celdeelingsperiode met grooter
naauwkeurigheid afleiden. Indien het gelukken mögt, de sarcine buiten het ligchaam
in leven te houden, zou het zoogenoemd scheikundig mikroskoop, met ob-
jectief onder de voorAverptafel, bij dit onderzoek goedc diensten kunnen bewijzen.
Het onderzoek zou nog verder kunnen Avorden voortgezet. Hoogst waar-
schijnlijk zou men hier, gelijk bij andere Organismen, de absolute snelheid der
levensverschijnselen afhankelijk bevinden van tem p c ra tu u r en ande re invloe*
d e n , zoodat de absolute duuu d e r periode T weder eene functie zou raoeten
Avorden van die invloeden en van c o n s ta n ten , Avolke aan h et organisme als
zoodanig eigen zijn. Hetzij men n u , voor bepaalde omstandigheden, de waarde
van T d oor directe Avaarneming b ep a a ld e , o f , do o r vergelijkendc Avaarneming,
eene meer zamengestelde uitdrukking vo n d , Avaarin de invloeden van Avarmtu
enz. zijn opgenomen, in elk geval zouden de resultaten van zoodanig o n d erzoek
gemakkelijk in de n u gegeven formulen op te nemen zijn. Men zou slechts
overal n te vervangen hebben d oor I , en voor T de onmiddellijk gevonden
Avaarde, o f de meer zamengestelde u itdrukking hebben in de plaats te stellen.
Bepaalt men zieh tot de Avet der ontAvikkeling op zieh zelve, den aard van
het verloop en den zamenhang der verschijnselen, onafhankelijk van de absolute
snelheid, dan kan gevoegelijk de periode zelve als tijdeenheid blijven
aangenomen. Stelt men in de formulen (25) en (26) T = l , dan Avorden zij
At = 2
ë At
4,25 .
= At . 0 ,2 3 1 enz.
Jt
Avaar t Avederom het aantal perioden u itd ru k t, en dus dezelfde beteekenis
heeft als de overal vro eg er aangenomen notatie n.
GESCHIEDENIS DER CEL. INTERCELLULAIRE RUIMTEN.
CELKERN EN INHOUD. BESLUIT.
De geschiedenis d e r enkele cel mo e t, Avegens de regelmatige schikking en
de onderlinge gelijkheid d e r cellen, op eene eenvoudige Avijze zamenhaiigen
met die van liet geheele ligchaam. De ontAAukkeling van h et ligchaam in de'
drie hoofdrigtingen Averd dan ook reeds (zie tabel pag. 46) door deeling,
te ru g g erek en d to t de enkele ce l, u it Avelker successieven groei en verdeeling
h et geheele ligchaam ontstond. De geschiedenis dor enkele cel is, op d ie
wijze, dc geschiedenis van h et ligchaam in de ee rste periode:
KIGTINGES.
A . - 4,25 — 5,50
B . . . . 3 ,3 7% — 4,25
C . . . . 2,75 — 3,3 7 '/