
ir
GROOTSTE lUB.
I I I .
MIDDELSTE HIB. XIEIXSTE KÍB. GROOTSTE BIB.
GELD. SPLITS.
Cn
A „ „
B ,h-.
(On+I
,u.
27—34
A
B
c
A
aantal cellen
in ’t oppervlak.
64
fi.
22— 27
B
C
A
B
aantal cellen
iu ’t oppervlak.
32— 64
fl.
17— 22
C
A
B
C
aantal cellen
iu ’t oppervlak.
32— 64 27— 3
A
C
A)
De verscheidenheid derhalve, die in een voorraad sarcine-ligchaampjes, door
splitsing ontstaan en zieh door splitsing vermenigvuldigende, wordt waame-
nomen, is het gevolg van de speling, die er bestaat in het tijdstip der splitsing.
Zij moet zieh nitstrekken over de grensphasen van twee, zijnde de eind-
toestanden van drie opvolgende perioden, om door de ligchaampjes, die men
waarneemt, de drie opvolgende toestanden gedurende eenen cyclus te doen
vertegenwoordigen, gelijk wij die in de 'tabe l op pag. 38, als einduitkomst
der waarnemingen hebben verkregen.
In de drie kiassen van ligchaampjes zijn de oppervlakken op de twee lang-
ste ribben:
I. 17— 22
II. 2 2—27
III. 2 7 - 3 4
A.\NTAL CELLEN
IN ’T OPPERVa K.
16— 32
32— 64
64
MIDDELRIB.
f i :
1 3 ’/^ — 17
17— 22
22— 27
Deze stemmen juist overeen met de oorspronkelijke waarnemingen, (pag. 26,
tabel 1) waaruit de geheele ontwikkelingsgeschiedenis is afgeleid.
De oppervlakken onder de twee kortste ribben zijn:
MIDDELRIB.
I. 1 3% — 17
i r. 17— 22
i n . 22— 27
AANTAL CELLEN
IN ’t OPPERVLAK.
16
16— 32
32— 64
KLEINSTE RIB.
11 —
1 3%— 17
17— 22
De eerste van deze oppervlakken zijn in de oorspronkelijke waarnemingen
vertegenwoordigd, evenwel, gelijk hier moet worden opgemerkt, niet als oppervlakken
van reeds geheel vrije ligchaampjes, maar als groepen in oppervlakken
van 64 cellen, die door aangevangen splitsing min of rneer van
elkander waren los geraakt. De twee overige soorten van oppervlakken sternmen
met de twee eerste der andere reeksen overeen, zoodat de toestand waargenomen
is, ofschoon het nog niet blijkt, of de oppervlakken zelve onder de
waarnemingen voorkomen.
Eindelijk zijn de oppervlakken onder de längste en kortste ribben:
GROOTSTE HIB. AANTAL CELLEN k l e in s t e r ib .
I.
IÍ.
III.
17— 22
2 2—27
27— 34
CELLEN
IN ’t OPPERVLAK.
16 — 32
32
32— 64
11— 13'%
1 3 7 , - 1 7
17— 22
Van deze zijn alleen de tweede (32) waargenomen; de beide overige ontbreken
iu de lijst der waarnemingen.
Reeds vroeger is opgemerkt, dat de ligchaampjes, na door de stroomingen
van het vocht te zijn rondgewenteld, de grootste kans hebben orn op hunne
grootste, mindere om op hunne gemiddelde, en de minste om op hunne
kleinste oppervlakken te blijven rusten. Daar het nu blijkt, dat slechts van
ééne klasse van ligchaampjes de gemiddelde oppervlakken waargenomen z^n,
kan de onzekerheid, of onder de waarnemingen 1 6 ^ 3 2 en 32—64 alieenlijk
dc grootste oppervlakken van ligchaamijjes sub I en II, dan wel ook de
kleinste van ligchaarapjes sub II en III voorkomen, niet anders dan ten na-
deele der laatste worden beslist. In de waargenomen sarcine lagen dus telkens
verreweg de meeste voorwerpen op hunne grootste oppervlakken en waren
slechts weinige, tot de klasse II behoorende, op hunne oppervlakken van gemiddelde
grootte blijven rusten.
De oorzaak, waardoor dit laatste uitsluitend of althans met duidelijke voorkeur
met de ligchaampjes der klasse II plaats heeft, kan niet gelegen zijn in
eene günstiger verhouding in de lengte der drie ribben; want die verhouding
is in al de drie kiassen tamelijk gelijk. Zij is ongeveer Vj voor de längste en
middelste, en evenzoo voor de middelste en kleinste rib, en Vs voor de längste
en kortste. Die oorzaak kan dus bezwaarlijk in iets anders worden gezocht,
dan in een talrijker voorkomen van ligchaampjes, welke tot deze klasse
II behooren. Voor deze verklaring pleit reeds het overwegend aantal waarnemingen
(32--64) van de grootste oppervlakken der ligchaampjes II in de gege-
vene lijst. Hierbij dient echter te worden opgemerkt, vooreerst dat de waar-
iieraingeii in tabel 1 niet gedaan zijn met het doel, en dus ook niet inet de
lioodige voorzorg, om de j u i s t e verhouding van het aantal gelijktijdig voor-
komende oppervlakken van elke soort te bepalen, ten tweede dat, irigevolge
latere overwegingen (pag. 30) eenige gevallen uit de kolom 82 zijn verwijderd,
en dat bovendien in deze kolom vijf waarnemingen voorkomen, welke
door opzettelijke omwenteling der ligchaampjes zijn verkregen.