
G R E N Z E N V A N N E T O N TW IK K E U N G S V E R L O O P V A N D E Z E L IG C H A A M P JE S
V O O R D E JO N G S T V E R L O O P E N E , 2 5 " ‘' P E R IO D E .
Groei in de drie rigtingen:
A = 2-, 44 /1 — 4. 5 '/ . / ( = 17— 22 /I j / a .a A = 4 .4 V./I — 2l5V, /, —17— 22 M
B = 2 . 6 4 /1— 4. 4'/4,u= 13 4 — 17 .« z/ai.aB = 4. 6 4.« — 2 l 4 '/ . / i= 2 7— 3 4 /<
x/!,,aC = 2 > .5 'i,.— 4 .64/1 = 2 2— 27/1 C = 4. 5 4 / . — 2«. 6 4 /I = 2 2— 27 .«
Cehermeerdermg in de oppervlakken:
Juii Lb = 2+—2“= 16—32 AxJab = 2"—2“= 32—64
zi!i,!ilbc = 2‘—2‘= 32 zlM.-iIbc = 2«—2*= 64
+ « J .C = 2+—2* = 32—64 //asLc = 2»_2' = S 2 - 6 4
Celoermenigvuldiging geschiedde in de rigting A, daar
A:
5 ^ = 2
}Vl
B :
& = 1 y v i
C:
y'»-i
Splitsing irof inmiddels de rigting:
C, daar
A : B : C^: A :
Zn , Z’n _ Z'n _ Zq
Z n -l Z'a-1 Z'n-1 Zn-l ^ Z'n-1 ^ Z'V-1
Vermenigvuldiging van het aantal ligchaampjes:
2 Zn-l - = 2 ’'Zn _ g ’" 6 5 5 3 6 _
% Zn-l ~ “ 82T68
^ . 196608 Totaal: — = 2.
Na 25 perioden vinden wij dus uit eene cel ontvdkkeld:
196608 ligchaampjes, en wel:
131072 ligchaampjes, en 65536 ligchaampjes,
waarvan grootte en toeatand worden voorgesteld door: waarvan de afmetingen en toestanden zijn:
ft. ceilen: ¡t. cellen;
A = 22 I A = 22
32
B = 17 .
16
C = 134 J
32
(A = 22) 1
B = 1 7 } } C = 2 7 ;
(A = 22) J
32
32
64
waarvan het ontwikke- terwijl voor de volgende waarvan het ontwikke- terwijl voor het verloop
lingsverloop gedurende de periode e/n,n+: gevon- lingaverloop gedurende der naastvolgende periode
laatste periode was: den wordt: de laatste periode was: gevonden wordt:
ft. cellen: ft. cellen: ft. cellen: ft. cellen:
A. 1Y-A2 2 , A. 2 2 - 2 7 , A. 1 7-Y2, A. 2 2 -2 7 ,
¡ 1 6 -3 2 3 2 -6 4 3 2 -6 4 ¡ 3 2 - 6 4
B .1 3 4 -1 7 : B. 1 7 -2 2 , B. 2 7 -3 4 1 B. 1 7 _ 2 2 l
I 32 j 1 6 -3 2 :...I 64 ¡ 3 2 - 6 4
C. 2 2 - 2 7 “ C.134-171
¡ 3 2 - 6 4 I
(A.17-22)^ (A.22-27)-^
C. 2 2 -2 7 ^ C. 2 7 -3 4 ;
32 [3 2—64 [ 6^
(A .Î7 -2 2 / (A .2 2 -2 7 /
Men zou dezelfde uitkomst verkrijgen, indien men de reeksen op pag. 46
tot en met de 25®‘® periode vervolgde, zoodat dit voorbeeld, voor zoover noodig,
het proefondervindelijk be-wijs levert, dat in de formulen van pag. 55 en
56 de geheele ontwikkelingsgeschiedenis der sarcine, van periode tot periode,
begrepen is. De berekening voor een ander getal dan 25, maar grooter dan 7 ,
uitvoerende, vindt men, behoudens orawisseling der ribben A , B en C , denzelfden
toestand voor de ligchaampjes en alieenlijk hun aantal verschillend,
heto-een eveneens in overeenstemming is met hetgeen wij vroeger hebben opgemerkt.
Door bovenstaande formulen hebben wij, als noodzakelijk gevolg van de
onderscheiding der twee gevallen van splitsing — splitsing in de eerste en in
de tweede der beide splitsingsperioden — twe e kiassen van ligchaampjes ver,
kregcn, tcrwijl vroeger de schikking der waarnemingen aanleiding gaf tot de
onderscheiding van d r i e kiassen, en daardoor van drie gevallen van split*
sing nl. 1: splitsing telkens bij eene lengte van 22 II : bij 27 /t. III: bij
34.«, dus I: in het begin der eerste, II: op het einde der eerste, zijnde