
b
16
4 X 2 16 X 2
3 3 “
b,
8 X 2
i(l—V„_V.)4
36 32
(IV) I II III
Alsdan zijn nog slechts twee te weinig onder I , beantwoordende aan de
vier, welke onder (IV) to veel gevonden worden. Indien deze afwijking niet
enkel moet worden beschouwd als eene door bijzondere omstandigheden een
weinig vertraagde spîitsing vau twee ligchaampjes der klasse I , getuigt zij
voor eene andere verdeeling der kans voor het al of niet gesplitst zijn onmiddellijk
aan het uiteinde dan in de verdere deelen van het splitsingstijdvak-
Indien wij l blijven noemen het aantal ligchaampjes, in bovengcmelden
zin, verder door V„ en V„ de kans der splitsing uitdrukken voor de beide
bij voorkeur dusgenoemde splitsingsperioden, zoodat 1— die voor de
voorafgaande periode wordt, en eindelijk, voor de drie perioden afzonderlijk
de gemiddelde kans voor den gesplitsten toestand («,, a,, b,) noemen: 'A, en
Vt, zoodat zij voor den ongesplitsten toestand («¡, a,, b.) in diezelfde perioden
wordt: 1— Vp, 1 — k , l — '/r , dan wordt de algemeene voorstelling van de
verhouding deze:
'"„)X4
7(1—Vm—'/o)4(l-Vp) -1X 2
m.q
Nu stemmen de Avaarnemingen overeen met:
= d u s
Vp = % d u s l ~ V p = %
= % = du3 1— V q = l— Vr = %
waardoor men als gemiddelde uitkomst in het geval, dat door de waarneniiiig
zelve wordt aangeboden, deze verhouding verkrijgt: