
d oor vrije celvorining ontstane pollenkorrels vrij komen te liggen. Voordat
zij geheel verdwijnen, verkrijgen ook deze cehvanden een gelatineuse consis-
tentie '). Toen h . v. mohl aantoondc d at de traganihgom ontsta at door ontbin-
ding van cehvanden, welker lagen, van buiten n a a r b in n en , successievelijk alle
worden aan g etast, merkte hij tevens o p , d a t d it verschijnsel geenszins op zieh
zelf s ta a t, maar als ecu bijzonder voorbeeld moet Avorden beschouAA’d A’an een
algemeen voorkoraend desorganisatie-proces d e r cehvanden, d a t, van buiten
n aa r binnen v o o rtg a an d e, nu eens den geheelen Avand, dan Aveder slechts de
buitenste lagen aangrijpt en met verande ring van deze in eene min o f meer
opiosbare gelei eindigt. Aan de overvloedige intercellulair-stof, in de zaden
van sommige Leguminosae, en in h et Aveefsel van vele zeewieren, schrijft hi]
denzelfden oorsprong to e , terAvijl aa’i g a k d ®) n a a r aanleiding v an verd ere onderzoekingen
niet a a rz e lt, om dit in het algemeen over alle intercellulaire stof,
die anders nog ten deele als eene uitzweeting u it den celinhoud beschouAvd
Averd, u it te strekken.
V anneer wij n ag a an , Avelke de gevolgen van eene successieve ontbinding
d e r moedercehvanden voor de sarcine moeten zijn, dan vinden Avij ju is t dat-
gene Avat Averkelijk geschiedt. De moedercehvanden, die de verschillende celg
roepen omsluiten, zijn dan in verschillenden to e stan d van ontbinding, n aa rmate
van haren ouderdom. Zijn zij aan h are buitenste oppervlakte geheel
g ed e stru e e rd , dan is ook de zamenhang tusschen de celgroepen Avelke zij iu-
sluiten geheel opgelost, en vallen d ez e, ten gevolge A’an h et levensproces in
de p lan t z e lv e, uiteen. H et ee rst moet dan die scheiding pla ats hebben in
h et oudste celdeelingsvlak, dus tusschen de h o ofdgroepen, vervolgens in h et
vlak d e r tAveede celdeeling en zoo v o o rt, met a. a v . het ligchaam moet in
dezelfde orde Avorden afgebroken als Avaarin h et is o p gebouwd, geheel over-
eenkorastig de Avet die AA’ij voor de splitsing hebben gevonden.
Op Avelk tijdstip de ee rste splitsing geschieden z a l, d us hoevele celgenera-
tiën to t een geheel verbonden zullen blijven, han g t a f van de snelheid der
ontbinding. Onder de eencellige planteTi, zijn d ie , Avelke zieh d oor deeling
vermenigvuldigen ju is t d aa rd o o r eencellig, d a t de moedercelwanden telkens
te rsto n d Avorden verbroken o f opgelost. Tegenover dit uiterste staa t het and
e re , d at de cellen gedurende het geheele leven van het organisme aan elk
an d e r verbonden blijv en , en daarin blijvende Aveefsels vormen.
') Yergelijk liierover a l . b r a c n , Betrachtungen über die Erscheinung der Vcrjüijging in der Natu
r, pag. 2 0 2 , enz.
2) Botanische Zeitung, 1857 pag. S3.
WIGAND. Intercelluiarsubstanz und Cuticula 1 8 5 0 . Die Destruction der Pilanzenzelle, Jahrbüciifr
für wissenschaftliche Botanik, iierausgegeben von Dr. N. p r in o s i ie im I I I , 1 , 1 8 6 1 .
Bij de sarcine blijft, gelijk Avij zagen, de zamenhang to t in de 7—9^®g en e ratie
bestaan. Waarschijnlijk is zelfs dan de ontbinding aan de oppervlakte nog niet
volkomen, Avant de ligchaarapjes zijn in de maag aan eene gestadige beweging
en botsing tegen ande re voorAverpen onderworpen, die b are splitsing noodzakelijk
moeten verhaasten. Op welk tijdstip de splitsing geheel n a tu u rlijk , als gevolg
van de ontbinding d e r celwanden alleen, moet plaats g rijp en , zou slechts
dan kunnen Avorden b ep a a ld , Avanneer men er in slaag d e, haar buiten de maag
in volkomene ru s t te doen ontwikkelen, en dan n aging, to t Avelken g ra ad van
zamengesteldheid de voorAverpen kwamen zonde r uiteen te vallen.
Behalve door uitwendig geweld moet de sp litsin g , indien zij h et gevolg is
van successieve ontbinding d e r c e lw an d en , Avorden verhaa st door in v lo ed en ,
Avelke die ontbinding zelve bespoedigen. In sa lp e te rzu u r o f potasch gebragt
Avorden dan ook de ligchaampjes tAvee en meer gerieratiën v e rd e r gesplitst.
Dat daarbij de orde d e r splitsing niet verb ro k en w o rd t, maar de ondergroepen
het langst verbonden blijven en zelfs de te ed ere tusschenschotten d e r jongste
cellen niet Avorden v ern ie ld , bevestigt ook van deze zijde, d at de raoedercel-
Avanden om de celgroepen van hoogere orde in een toe stand van gedeeltelijke
ontbinding v e rk e e ren , ten gevolge Avaarvan zij gemakkelijker door scheikundige
werkingen worden aangetast.
Wann eer men volledig rekenschap AA’ilde geven van de sp litsin g , die de ligchaampjes
in bepaalde omstandigheden ondergaan, dan zou moeten gezoclit
Avorden, me t Avelke k rach t de grensvlakken d e r verschillende groepen met elk
an d e r zamenhangen, en inet Avelk vermögen uitAvendige invloeden eene scheiding
dier oppei'A’lakken tra ch ten te beAverken. Wa t d it la a tste b e tre ft, is ook
zonder n ade re berekening in getallen d u ide lijk, d a t uitAvendig geAveld door
stroomingen en anderzins h et voordeeligst Averkt to t eene verbreking d e r ligchaampjes
lo o d reg t op h et midden d e r längste as. Vooreerst Averkt de kracht
d aa r op een längeren hefboomsarm en ten tAveede zijn die tAvee helften van
h et ligchaam met de kleinste oppervlakken aan elkander v erb o n d en , zoodat,
al stond overigens de kracht A’an zamenhang voor de afzonderlijke deelen der
oppervlakken gelijk, hie r de to tale k rach t van zamenhang h et gerin g st is. Ook
deze omstandigheden Averkcn dus mede to t eene verbreking d e r ligchaampjes
A’olgens die Avet die Avij voor de splitsing hebben leeren keimen. De zaraenhang
tusschen die oppervlakken zelf is , behalve van b are g ro o tte , afhankelijk
van den toe stand d e r moedercehvanden en van dien d e r intercellulaire ru imten.
Beide zouden met hu n n e veranderingen in den loop d e r overige ontAvikkeling
naauwkeurig bekend moeten zijn, om d a a ru it voor elk oogenblik de
kracht van zamenhang tusschen de verschillende oppervlakken te kunnen afleiden.
Of omgekeerd, men zo u , de ontAvikkeling d e r intercellulaire ruimten ken