
L O B E L I A Dort manna.
Water Lobelia.
Jloogd. Wasser Lobelie;
Engelsch. Water Lobelia;
Nederd. Bijnamen. 4Water-Gladiolus, Water Klokje, Water Violier, Dortmana Lobelia;
Groeit in Hoor«- en Oogstmaand, 2J..
P e n t a n d r i a , M o n o g y n ia ; V ijfm a n n ig .e n , JEe’nw ijv ig e n ;
Nat uur 1. Rang volgens L in n . XXIX. Campanaceae, Klokbloemigen.
G e s l a c h t s K e nm . Calyx 5-fidus, 5-spletige Kelk• Corolla x-petala, irregularis, saepius fissa; de
Bloemkrans eenbladig, onregelmatig, meermalen gespleten. Antherae eonnatae in tubum, de Helmknopjes
samengegroeid tot een buisje. Capsula infera, 2. s. 3-locularis; de Zaaddoos onder den Kelk, a.
o f 3-hokkig.
S o o r t e l . K e nm , Foliis linearibus , bilocularibus, integerrimis; met lijnvormige , tweehokkige, geheel
gave Bladen. Scapo simplici, subnudo, racemoso; enkelvouden, bijkans naakten, takmakenden
Bloemsteng.
Bene Bloem van voren, afzonderlijk a. < De Kelk met de Meeldraden en Stamper b. Bene
Bloemkrans geopend en van achteren gezien c. Een Stamper afzonderlijk d. De
Vruchtkelk met de Zaaddoos e. De Zaaddoos horizontaal doorgesneden f. Het Zaad g.
Een doorgesneden B la d , aanwijzende het tweehokkige van hetzelve en het Middensehotje h.
De Wortel bestaat uit vele enkelvoudige, witte Vezels. De Bloemsteng regtstandig, enkelvoudig r
rond, hol met roodachtige Vlekken. De Bladen zijn alleen Wortel-bladen, stomp, aan den Top
zich ombuigende, en-aldaar aan de binnenzijde even getand: platachtig, pijpig. Het Middenschot
door de geheels lengte toopende, te zien bij h , en waardoor hetzelve volkomen tweehokkig is ,
hetwelk een zeldzaam voorbeeld is in de Bladen der Planten: voorts zijn zij rosachtig van kleur,
vooral aan het boveneinde. — De Bloemen gesteeld, knikkende: aan den voet der Bloemstelen
korte, eironde Schutblaadjes. De Kelk- ó-spletig. De Bloemkrans is van boven in de lengte
gespleten, d e bij a. De Meeldraden komen tusschen deze spleet even uit. De Helm-draden zijn
van onderen geheel van elkander verwijderd 9 gelijk in de andere soorten van dit Geslacht,
Waarom 99 onzes oordeels te onregt door P e r s o o n gebragt is , onder de klasse der Eeribroederlij ken,
waarin de Helmdraden van onderen in één bundel vereenigd zijn: die vereeniging heeft in dit
geslacht eerst aan het boveneinde der Helmdraden p la a ts, én zijn ook de Helmknopjes
zamengegroeid, het Stijltje bovenaan geheel insluitende, hetgeen L i n n e u s dezelve deed plaatsen
in zijne zesde orde, Monogamia, Eenwijvigen der Zamentelenden/ doch deze orcje te regt niet
meer aangenomen zijnde, hebben wij d it Geslacht in navolging van W i l l d e n o w , S m i th ,
R om e r en S c h n l t e s tot de Vijfnannigen gebragt. — De Zaaddoos eirond, tweehokkig•
De Plant groeit ter hoogte van a Palmen. Z j is melkgevende, gelijk de overige soorten
van d it Geslacht.
G r o e ip l a a t s e n . In moerassige streken.
Zij is nimmer door De G o r t e r gevonden, maar uit L i n n e i , hort. Cliffort. opgegeven te groeijen, in
'de slooten bij het dorp Wester veld en Norch, in Drenthe, en uit B r nm a n Stirp. Zwott. bij Zwol.
Dezelve groeit voorts overvloedig in een moeras , tusschen Putten en Vvorthuizen, op de Vtluwe, en in
een moerassigen grond bij Leusden, op de Amersfoortsche heide bij Amersfoort, waarvan de afgebeelcle
genomen is.
H u i s h o u d e li jk G e b r u ik is hieryan nog niet bekomt*