
G A L I U M (VALANTIA) cruciatüm.
Gehruist JValstroo.
IHoogd. Gelbe Gliedegenge, Kreuzkraut, gemeine Vaillantie.
Engelach, Cross-wort, Mugweed.
Nederd* Bijnaam. Gekruiste Valantia.
Eloeit in Zomermaand, ¥•
T e t r a n d r i a , M o n o g y n ia ; V i e rm a iin ig e n , F e n w i j v ig e n .
N a t uurl. Hang volgens L in n . XL VII. Stellatae, Stervormigen*
.G e s U c h t s K e nm . Corolla i-petala, plana, supera; Bloemkrans fan i in Bloemblad, vla k , boven
het Vruchtbeginsel, Semina 2 , subrotunda; twee rondachtige Zaden.
S o o r t. K e nm . (Volgens W i l l d ) Foliis qnaternis, elleptico-oblongis, trinerviis, reticulatis; met
viervoudige, elUptisch-langwerpige, drienervige, netvormige Bladen. Feduneulis ramosis, glabris,
bracteatis, Takmahende, g ladde, beschutbladerde Bloemstelen. Bracteis oblong», langwerpige
Schutbladen. Fructibus glabris, gladde Vruchten.
Een tweekumùg Bloempje, afzonderlijk en vergroot, a. Een Stamper afzonderlijk b.. vergroot c.
Een vergroot Takje, waaraan twee mannelijke Bloempjes met Schutblaadjes d. Een Takje van
Bloemsteeltjes, van welke èén het Z a a d van een iweekunnig Bloempje d raagt, e. Een enkel
Z a a d , iets vergroot f.
Z)e Wortel kruipende. Ve Steng aan den voet liggende, en verder geheel regtstandig, b-hoeUg,
harig, vooral aan het boveneinde ; knoopachtig op genoegzame afstanden: aan eiken knoop vier
kruisvormende, ongesteelde Bladen, welke onder aan den Steng zonder Bloemen zijn. Hooger
komen uit de Oksels der Bladeren Bloemtakjes voort, onder welke de Bladen langs den Steng
' nederhangen. De Schutbladen heb ik drie in getal bevonden, zijnde de a f geheelde van d e
G r e b b e genomen; schoon sommigen slechts twee opgeven. De Bloemsteeltjes zijn kort getakt,
en zitten met hunne Bloempjes om den geheelen Steng. De Bloemtakjes bestaan uit tweekunnige ,
en uit enkel mannelijke Bloempjes, {zie a en d) onder elkanderen geplaatst : beide zijn vier-spletig,
schoon de mannelijke somwijlen drie spletig en driemannig zijn. B e t Z a a d is o f tweelmgs-
w ÿ ze , o f enkel aan dezelfde P la n t, zie e en f. en hangt neder met het VruchtsteeÜje, De
Plant groeit ter hoogte vàn $ Palmen.
Deze Plant was door L i n n e n s en W i l l d e n o w ,. lût hoofde van de tweekunnige en enkel
mannelijke Bloemen gebragt, onder het geslacht Valantia, hetgeen hierom behoort tot de Klasse
Polygamia; maar wij hebben met S m i th , R o e m e r , S c h n l t e s en anderen, deze soort opgenomen
onder het geslacht Galiarn, uit hoofde van derzelver groote overeenkomst met de soorten,
van dit geslacht, onder welke ook andere gevonden worden, wier bloempjes op gelijke wijze in
kunne verschillen.
G r o e ip l a a t s e n . In heggen.
Aan de grebbe Lij Bheenen en ónder Amerongen; bij Bijmegen, In het kwartier van Zutphen, bij
Brummelen en aan de Latmer op de Velawe, bij Beusechem. Door Doctor v. H a l l gevonden bjj lVage-
ningen, Middachten en Bheede bij Arnhem.
H u i s h o u d e l i jk G e b ru ik . De beenderen der dieren ronden, bij eene bestendige voedering met
deze Plant, rood worden, en de Plant zou alzoo voor eene verw-plant moeten gehouden wordeö,
(M a t tn s o b k a , G a t t e n h o f f ) Zij wordt öok door H a l l e r wegens hare zamenlréklsende kracht
als wondheelend aangeprezen.