
Y O O R B E R I G T
V A N H E T
V I J F D E D E E L .
D i j de voltooijing van dit Vijfde Deel der Bataafsclie Flora, behoóren wij bet Publiek
rekenschap te geven van eenige veranderingen, gedurende de Uitgave van hetzelve, in de
behandeling van dit Werk voorgevallen.
Er is hiervan reeds eenige melding gemaakt* bij het in het licht komen der acht en
zestigste Uitgave. De Planten namelijk der zes eerste afleveringen van dit Deel zi}n
nog, even als in de vorige Deelen , geheel beschreven door en uitgegeven onder opzigt
van den eerstondergeleekenden. De tien laatste afleveringen, van No, 35i tot 4oo,
komen dus geheel en al voor rekening Van den laatstondergeteekenden ; terwijl de eerstgenoemde
telkens bij iedere Plant liet huishoudelijk en ander nuttig gebruik derzelve -heeft
opgegeven. Bij de laatste Uitgaven van Plaat 356 lot 4‘oo, is tot meerder gebruik der
koopers van de Flora Batava, op de Plaat het nommer derzelve méde gedrukt, ten einde
de aanhaling dezer Flora gemakkelijker te maken en verwarringen te voorkomen : daarenboven
heeft men gemeend eenig nut te zullen doen, met de vermelding der na-
tuurly'ke Planten-famili'ën, zoo als deze door den beroemden decandolle in zijne
Flore Française opgegeven zijn, te voegen bij die der natuurlijke Rangen van
liINNAEUS.
Een ieder zal voorts ligtelijk hebben opgemerkt, dat de laatste tien Uitgaven voornamelijk
ingerigt zijn naar de Flora Belgii Septentriohalis, door den tweeden onderge-
teekenden in 1826 bij de Uitgevers dezes in het licht gegeven, en in de Flora Batava
nagevolgd, met alle die bijvoegselen of verbeteringen, welke latere ontdekkingen noodzakelijk
maakten. De namen der Planten en de Kunstspraak in het algemeen hebben
hier