
C H E N O P O D I Ü M hirsutum.'
^ Behaarde GanzevoeU
Boogduitsch• flauher Gansefhss.
Engelsch. Uairy Goose-Foot.
B lo eit in Oogstmaand, Q ,
P e n t a n d r i a , D i g y n i a ; V j jfm a n n ig e n , T w e e wij vigetf.'
Natuurl. Hang volgens L in n . XII. Oleraceae. Moesgewassen,
G e s l a c h t s K e nm e rk e n . Calyx 5-phyIlns, J-gonns ; Kelk van 5 blaadjes, S-hoeklg. Corolla'öj
geene Bloemkrans. Semen 1, lenticulare, snpernm; lm Z a a d , linsvormig, in den Kelk rjpende.
S o o r t e l i jk e K e nm e rk e n . (Volgens R o em e r en S c h u l t e s ) RimoShni, ereotó- patnlumy
nirsutnm ; takkig , opgerigt-openstaande, ruig, Foliis oblongis, semi-teretibns, obtnsinscnlis; de Bladèh
langwerpig, half-rolrond, stompachtig. Floribna geminis axillaribus y de Bloemen gepaard, 'in de
Oksels geplaatst.
Men ziet den ongelÿk-vgfhoekigen Fruchtkelk l i j a ; vergroot b. De Bloem van hoven gezien y
vergroot c. Het Fruchtleginsel, met de heide Stÿltjes A. Het Unsvormig Z a a d op de vlakke
zijde gezien e , op den zamengedrukten kant f.
'Be Steng is rolrond, een weinig zachtharig. B e Takken zacht, sappig, aan cteri to p, en
vooral nabij de Bloemen, zachtharig-grijswit. De Bladen sappig, stomp, ongesteeld, zelden
zoo ruig, als men op de <8yste afbeelding der Flora Danica ziet. De Bloemen niet altoos ge*
paard. De Kelk p la t, zachtharig, bij de rijpwording van hét Z a a d ongelijk-5-hoékig. Dé
Helmknopjes geel van kleur. De geheele plant groeit ter hoogte van / of a palmen.
B e behaarde Ganzevoet is eene zeer zeldzame, aan de zeekusten van Denemarken en in hét Zuiden
van Frankrijk groepende, P lan t, welke tot nu toe in ons vaderland niet was gevonden. D e c a n -
d o l l e zegt, in zijne Flore Française No. 2270, dat hij deze Plant niet génoegzaaih kent en
met weet, o f lip die onder het geslacht Ganzevoet, o f onder het Loogkmid (Salsota) móet tekenen,
en werkelpk hebben sommige schrpvers dezelve tot de Salsok’s gebragt. W p hopen, dat dé
nevensgaande afbeelding deze Plant algemeener ia l leeren kennen en za l doen zien, dat zp
wel degelpk lot het geslacht Chenopodiam moet gebragt worden.
G r o e ip l a a t s e n . Op ziltigen en moerassigen kleigrond.
Hier en daar tusschen de Chenopodium maritimum, door den Heer C. A. B e rg s m a en mij geVtmdert/
op de buitendijksche landen aan weerszijden van het IJ bij Amsterdam* jj
H u i s h o u d e l i jk Ge b r u ik is hiervan nog niet bekend.