
Stekelig Walstroo.
Uoogduitsch. Kletterndes Dabkraut, Klebekraut, Zungenpeitsche.
Engelsch. Goose-grass, or Cleavers.
Nederduitsche Bijnamen, k leefk ru id , K le t, Katte-klaauwen, Klissen.
Bloeit in Juni/ en Julij 0 .
T etbabdbia MosooïKii; Vierhelmigen , Ednstijligen.
Natuurl. Rang. volgens Lias. X LV II, Stellatae, Stervormigen; Rubiaceae, Decasdolee.
Geslachts kenmerken. C a ly x , margo obsolelus superos; de kelk is eeu flaauwe rand boven het
vruchtbeginsel. Corolla rotata, de bloemkroon radvormïg. Semfua duo globosa; twee kogelronde zaden.
Soobtel.ike ken MERKER. Foliis octonis lauceolatis, carinis scabris, retrorsum H g U U U |
dige lancetvormige op de kiel ruwe achterwaarts stekelige bladen: Genicul.s v illo s» ;. de knokkels der
steng vlokkig. Fructuum pilis uncinatis; de haren der vrucht haakvormig. Caule ramoso; de steng ge a .
Men ziet l ij a de bloemkroon van voren in natuurlijke grootte, bij b een weinig vergroot, bij c
de geheele bloem, boven het vruchtbeginsel; bij d de vrucht een weinig vergroot, bij 0 een
der haakvormige haren der vrucht > vergroot.
Deze plant is inzonderheid kennelijk door de kromme haakjes, welke de geheele p la n t, zoowel
de steng als de bladen, bedekken en waardoor dit Kleefkruid aan alle omringende voorwerpen,
als ware het, vastkleeft. De steng is slap, getakt, vierkantig, rugwaarts stekelig en Bij iedere
knokkel vlokkig-behaard. De bladen ten getale van 6 , 8 o f 10 kranswijze bij elkander gep
la a tst, zijn omgekeerd-eirond o f lancetvormig, gepunt, gaafrandig en zeer ruw. De bloemen
in gering a a n ta l, klein, wit van kleur, eindelings en in de oksels der blad-kransen geplaatst.
De vruchten met lange haakvormige gekromde haren bedekt. De plant groeit ter hoogte van
4 - 6 palmen en klimt somwijlen, door zijne ruwe oppervlakte op de naast bij zijnde planten
steunende, nog veel hooger op.
Gboeiflaatses. Aan wegen, heggen, bosschen en op ruwe vruchtbare plaatsen.
Algemeen door bet gansche land.
Het maakt een der bestanddeelen uit van een middel tegen de dollebonds-beet, zeer aangeprezen
in het Repertorium der gesammten Naturkande van . 8 ,4 , p. 4*9- D« takken kunnen dienen om er de
melk door te zijgen. Lm», ffi. suec. Het zaad als koffij te branden en te gebruiken, Gott Jnzeige van
in n i aangebaald door gattebbofe. De wortels, gelijk die van andere soorten van dit geslacht, verwen
ro„d Mattuscbxa. De plant wordt door al het vee, behalve varkens, gebruikt, P an suecus; volgens
anderen ook door paarden geweigerd. Maar d e g a n z e n en vooral de jongen, zijn hierop zeer
gesteld en de plant is haar zeer n u ttig , inzonderheid om de maag te zuiveren, waarom dezelve bg de
Engelsnhen den naam van Ganzegras heeft. _ Het is door zijne veelvuldige haakjes een zeer lastig
onkruid in jong b o u t, heggen en tuinen, en niet minder, wanneer het op de akkers voortkomt.