
U R T I C A urens.
Kleine Brandnetel.
'Hoogd. Kleine Brennestel, Eiternessel.
Eng. Small Nettle.
JSederd. Bijnamen. Kleine Brandnetel, kleine heete Netel.
Bloeit van Zomer- tot Wijnmaand, Q.
M o e n o e c i a , T e t r a n d r i a ; K e n h u i z ig e n , V i e rm a n n ig e n .
Natuurl. Hang volgens. I in n . LUI. Scabridae, Huwbladigen.
G e s l a c h t e K e nm e rk e n . M a n n e t j e Bloem. Calyx 4-phylluz , Kelk va n « Blaadje?. Corolla o ,
tonder Bloemkrans. Nectarium centrale cyathiibrme, H o n ig b a lje in het m id d elp u n t, bekervormig.
V r o u w e l ijk e B lo e n n Calyx n-valvis, Helt, bestaande uit a Klepjes. Corolla o, tonder Bloemkrans.
Semen i , nitidum. Een Z a a d , glimmend.
S o o r te L K e n m e r k e n . Foliis oppositis, ellipticis, aubquinquenerviis, argute serratis, m e t ü'gen-
over s ta a n d e , ellip tisc h e , bijna vg fn e rv ig e , scherp zaagtandige Bladen. Spicis glomeralis, gemmaüs;
jhluwvormige, gepaarde Airen*
Een mannelijk Bloempje a. Een vrouwelijk Bloempje b. Het Zaad « vergroot d.
He geheele Plant heeft eene levendige groene kleur. Steng, Bladen, Stelen en Kelken zijn met
sterk brandende borsteltjes bezet. De Steng vierhoekig. De Bladen rum: de Bladstelen.hebben
kleine omgebogene Stoppels. De Bloemen' vormen takjes in de oksels der Bladstelen. Da mannelijke
en vrouwelijke Bloempjes staan niet afzonderlek, maar door elkanderen aan de Takjes; deze
■ zijn doorgaans korter dan de Bladstelen. De Bloempjes vast zittende: de Kelk-klepjes * a n U t
vrouwelgk Bloempje eirond, platachtig. De Plant groeit ter hoogte van 6 Palmen. -
De Borstels o f veeleer Hairtjes, waarmede de geheelé P la n t, zoo als da groote Brandnetel bezet
is zijn enkelvoudig, geleed , elsvormig, en hellen dan hun voet een blaasje vol van een brandend
sap. Tegen zulk een hairtjestoelende o f hetzelve slechts aanrakende, dringt dit in den huid:
hst blaasje hierdoor geprikkeld wordende, trekt zich te zamen, en. stort door middel van U t
hairtje, hetgeen hol is, rijf: scherp vocht uit in het gemaakte wondje, hetwelk een rood vlekje,
en eene zeer prikkelende pijn als van branding veroorzaakt. ( F a v r o d de F e lle n s .)
G r o e ip l a a t s e n . Op Bouwgronden, Meathoopen, en langs de wegen.
£ene der meest algemeene Planten.
K r a c h t e n G e n e e s k u n d ig G e b r u ik . Dezelve komt, volgens bet getuigenis van H a 11 e r en
M n rr a i) hierin overeen met de groote Brandnetel, U. dioica, . beschreven en afgebeeld. m deze Flora.
P , I . No. 3q.
H u i s h o u d e l i jk G e b r u ik . Dit gewas, nog jong zijnde, als kool gekookt, kan even zeer tot spils
dienen als de groote Brandnetel. Het Zaad onder de Haver gedaan, gebruikt men in Denemarken als een
heilzaam middel voor Paarden, hetgeen hun ook eene glanzige huid geeft. (G a t t e n h o f f.) De jonge
Kalkoenen groeijen uitnemend, wanneer men deze Plant bij hun voeder doet. (Fl. smte.) De gekookte
Plant is goed voor de Schapen, (Swed. Abh.) doch versch zijnde, wordt z iijlo o r dezelve noch deer
eenig ander yee aangeraakt. Zij is op akkers en in tuinen een schadelijk onkruid.