
A R T EM I S I A vulgaris.
Gerne ar e Alsem,
Gewoonlijk Artemisia.
Hoogd. Gemeiner Beyfuss, Besemkraut, Gänsekraut.
Bngelsch. Mugwort.
Nederd. Bijnamen. Gemeene Bijvoet. Krabbe-Klootje.
Bloeit in Oogst- en Herfstmaand,
S y n g e n e s ia S u p e r f lu a ; O v e r b o d ig e Z am e n t e lin g .
Natuurl. Rang volgens Linn. XL IX. Compositae, Zamengestelden.
G e s l a c h t s K e nm e rk e n . Réceptacnhun snbvillosum Vel nndiusenlum, Het Ontvangbed; eenigzins
Vlollig o f bijna, naakt. Pappns nullas, geen Zaadpluis. Calyx imbricatns, sguarais 'rotnndatis
conmventibns ; Kelk, gedekt met over elkander liggende, geronde, zamengebogene Schubben. Corollnlae
radii subulatae, disei S-lidee; de Rand-bloemkransjes elsvormig, die van den Schijf S-spletig.
S o o r t e l i jk e K e nm e rk e n , (volgens W il ld .) Foliis snbtns tomentosis, met Bladen'van onderen
viUig: caulims . pinnatifidis, lacmiis lanceolatis, subdentatis, aontis; floralibns lineari-lanceolatis • de
Stengbladen als in vinnen gedeeld, met lancetvormige, somwijlen getande, puntige Slippen’; de
Bloemenbladen lijnvormigdancetvormig. . Floribus subjessilibus oblongis, erectis; bijna ongesteelde
langwerpige, regtstandige Bloemen. Calycibus tomentosis, viltige Kelken.
De Bloemkelk a. Dezelve met het Ontvangbed b. Een tweeiunnig Bloempje van den Schaf e
Ben vrouwelijk Bandbloempje d.
De Wortel houtachtig. De Steng reglstandig, g e ta k t, g la d , gesleufd, donker paarifch. De
Bladen weerleerig, kort gepeeld: de bovenzijde g la d , donker, groen, de onderzode met
witachtig nU bezet.^ Blcemtakjes reglstandig, enkelvoudig.. Het Ontvangbed naait. De
Bandbloempjee 5 in getal. De Plant groeit tot de hoogte van ,s Palmen en hooger.
G r o e ip l a a t s e n . Langs wegen, en in rnigte, vooral in opene gronden.
I n ,Vriesland, Gelderland, Holland algemeen: ook op eénige plaatsen der Provincie Utrecht.
K r a c h t - e n G e n e e s k u n d ig G e b ru ik . Het Kruid is] maagversterkend en windbrekend; wordt
in tnsschenpozende koortsen aangeprezen , en is van de vroegste tijden af ala een krachtig middel erkend
tot het afdrijven der stonden, vooral wanneer dit op wijn wordt getrokken. Bij de Chinezen wordt het’
mergachtig gedeelte van de Stelen tot een kegel gevormd: volgens T h n n b e r g ’s Fl. Japonica, neemt
men hiertoe het viltachtige der Bladen, en gebruikt dit tot een brandmiddel, bekend onder den naam
van I tf o s ^ b i j veronderde Rkeumaliscbe en jichtachtige pijnen. -A Het maakt volgens het repertorium
der ges. Natuurkunde, d o . ,S ,f. p. 4sg. een bestanddeel uit van een vermaard middel in DuitscUand;
legen de .dolle honds-beet*- I ( 1 .
H u i s h o u d e l i jk G e b r u ik ; Wintfeèr de Bladen jong zg n , kan men ze als toekrnid gebruiken. Het
Wordtin DuitscUand Ganse-Krant genoemd, omdat men den Steng, in heetwater gebroeid, steekt in ganzen,
die meh braden wil, waardoor zij aangenamer van smaak worden (M a t tu s c h k a ) . Volgens De
G o r t e r rooken de kinderen de Plant als tabak. In Noorwegen steekt men bij gebrek san voeder in d .
L en te, de Wortels n it, om er Runderen mede te voeren. Het aftreksel der Bladen is voor Kalven aan
goed voedsel (G n n n e rJ. Het wordt ook door Paarden zoo wel als Runderen gebruikt, maar doos
ander Vee geweigerd (L in n * Pan Suecus).