
G H A E R O B H Y L L Ö M sativum,
Tuin Kervel»
Iloogduitsch. Gemeiner Kerbel.
Eugelsch. Garden Chervil. .
Blqpi4 in Mei en Jung. Q .
P entasdria, Digyniaj Y ijfhelmigek, Tweestiiligen.
Natuurl. Rang volgens link. XLV. Umbellatae, Schermbloemigen.'
G eslachts kenmerken: (volgens sprengel } Fructus subconicus, ecostatus, evitattus, glaber, raphe
sulcata; de vrucht bijna kegelvormig, zonder ribjes of bandjes, onbehaard, de zaadnerf gesleufd. Invo-
lucrum subnullum; genoegzaam geen omwindsel. Flores albij de bloemen wit. Folia admodum divisa;
de bladen zeer verdeeld.
Soorteltjke kenmerken» Caule gjabro; met 9nbebaarde steng. Foliis tripartito-decompositis, foliolis
evatis pinnatifidis laciniis obtusiusculis; de bladen driedeelig en twee werf verdeeld, de blaadjes eirond,
vindeelig, met stomphei»tige slippen. Pedunculis axillaribus pubescentibus ternis; de bloemsteelen in de
oksels der bladen» zacbtlisürig en gewoonlijk’ drievoudig.
Zeer ju is t is de aanmerking, waarmede smith (Fl. Brijt, p. x394), zijne naauwkeurige beschrijving
' aart deze soort aanvangt', dat zij namelijk in Houding (habitus) zeer veel overeenkomst heeft
met Antbriscps vulgairs TCa(u,cailis scandicina rothj , welke (fff'geheeld is in de Fl. Bat. No. 258.
Zij. verschilt hiervan epht.er aanmerkelijk door langere onbedaarde vruchten, door hare zacht-
Harige, bloemsteelen en mper breede bladverdeelingen. JDe steng is opgerigt. De bladen twee-
<qf driqwerf-gevind, met. iqgesneden o f vindeelige blaadjes. JDe bloemschermen zijn dan eens
q ngest.e elddan weder, rjiet 'korte stoelen voorzien, met d rie, vier o f vijf zachtharige stralen.
Jfièt atgerjieene omwindsel ontbreekt geheel en a l , doch er zijn kleine spitse bijzondere omwindsels.
De bloemkroon welke men op zijde bij a , van. voren bij b z ie t , is regelmatig met
v ijf omgek eer d-hartvqrnfjgé witte bloembladen. De vruchten c zijn langwerpig kegelvormig en
geheel onbehaard. De plant groeit ter hoogte van 3 tot (j galmen*
G ro e ipla a t sen-. Op akkers en langs de voetpaden ond^r de heggen.
Deze plant wordt door de gorter zonder bepaalde groeiplaats opgegeven, als voorkomende op vele
«kkera en moesh°ven. Dezelve is vervolgens gevonden door den Heer de beyer bij Nijmegen, door den
HaogV KOPS te Leyderdorp bij Leyden, en door mij zelven niet zeldzaam big Amsterdam, Utrecht en
Groningen.
H,trisHO>uDE,T.EjïC gebruik. p e bladen» vooral de. jonge, leveren het bekende, algemeen aangekweekte,
g ezo n d en ^S.pgena.arn moesgpwa§ pp., inzonderheid in soepen en gebak. Het kruid heeft een zeer
■wpltif^pdon gepr. Ljlnnaetts •^aar^schuw.t te. regt, om voor deze plant niet bij vergissing te gebruiken
de schadelijke Aethusg Cynapjum, 2Üe„ onze Flora D. I. N a 4 , die meermalen in tuinen onder dezelve
groeit.
De plant wordt door rwnde.ren, schapen eh geiten gegeten, maar door paarden geweigerd, Pan suec.
De plant weert ook de mieren af, linn.