
MALVA PARVIFLORA L. 2035
MALVA PARVIFLORA L
Kleinbloemig Kaasjeskruid.
Hoogduitsch: Kleinblütige Malve.
Engelsch: Small-flowered Mallow.
Bloeit: April—Juli. ©.,
Pl. 2035.
Stelsel van Linnaeus: 01. XVI. Ord. V. Monadelphia. Polyandria.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Malvaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. I N°. 88.
Soortelijke kenmerken : Plus minus hirta; caulibus erectis vel adscendentibus; foliis longe petiolatis,
cordato-orbiculatis, obsolete 5—7-lobis; floribus 2— 6 fasciculatis; pedunculis brevibus, fructiferis patulis;
foliolis epicalycis parvis; calycis demum accreti lobis rotundatis, mucronatis; petalis pallide violaceis, un-
gue glabris, calyce sublóngioribus; carpellis reticulato-rugosis, glabris vel hirtis, margine denticulatis.
Praeter notas indicatas, petalis parvis a ceteris facile distinguitur.
Min of meer behaard; stengel rechtopstaand of opstijgend; bladeren lang gesteeld, hartvormig-cirkel-
rond, onduidelijk 5—7-lobbig; bloemen in bundels van 2—6 ; bloemstelen kort, bij de vrucht uitstaande;
blaadjes van den bijkelk klein; lobben van de later vergroote kelk afgerond, stekelpuntig; bloembladen
lichtpaars met ongewimperden nagel, iets langer dan de kelk; vruchtjes netvormig gerimpeld, kaal of
behaard, met getanden rand. Behalve door de opgegeven kenmerken gemakkelijk van alle andere soorten
te herkennen door de kleine bloembladen.
Verklaring van de Afbeeldingen: a. Kelk. 6. Vruchtje.
Groeiplaats : Op bouwlanden en langs wegen in de lagere streken van de Middellandsche Zee-landen.
Nederland: Deze met zaden ingevoerde plant werd in ons land reeds in 1872 door R. E. de Haan bij
Winterswijk verzameld. Later werd zij ook bij Wormerveer, Amsterdam en Rotterdam aangetroffen. Van
laatstgenoemde plaats zond de Heer W. H. Wachter den 25 September 1919 een exemplaar ter afbeelding.
De bloeitijd valt hier dus veel later dan in zijn eigenlijk vaderland.