
Ossenkop Zuring.
Hoogdmtscb,: Ochsenkopf Ampfer.
Engelsch : Oxhead Dook.
Bloeit: Maart—Juni. ©.
PI. 2029.
Stelsel van Linnaeus: Cl. VI. Ord. III. Hexandria. Trigynia.
Natuurlijk stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Polygonaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. I. N°. 64.
Soortelijke kenmerken : A collo simplex vel s aepius pluricaulis; caulibus gracilibus, erectis vel ad
scendentibus, in racemos simplices abeuntibus; foliis petiolatis, inferioribus ovato-spathulatis vel oblongo-
lanceolatis, summis linearibus; verticillastris remotiusculis, 2—6 -floris; pedicellis demum clavato-incrassa-
tis, arcuato-deflexis; valvis deltoideo-oblongis, utrinque 2—4-dentatis, dentibus triangulari-subulatis,
rectis vel apice uncinatis, valva brevioribus vel longioribus.
Stengel enkelvoudig of dikwijls sterk vertakt uit den wortelhals ontspruitend, stengels tenger, opgericht
of opstijgend, in enkelvoudige takken eindigend; bladen gestoeld, de onderste eirond-spatelvormig, of lang-
werpig-lancetvormig, de bovenste lijnvormig; schijnkransen tamelijk ver afstaand, 2—8 -bloemig; bloemstelen
ten laatste knotsvormig verdikt, bochtig teruggeslagen; bloemdekslippen driehoekig-langwerpig, aan
weerszijden 2—4-tandig; tanden driehoekig-elsvormig, recht of aan den top haakvormig, langer of korte
dan de slippen.
Verklaring van de afbeeldingen: a. Bloempje, vergroot; b. Vruchtje, vergroot.
Groeiplaats : Op zandige grazige plaatsen in de kustlanden rondom de Middellandsche Zee, doch veelvuldig
elders aangevoerd, zelfs in Amerika.
Nederland: De afgebeelde plant danken wij den Heer A. W. Kloos Jr., die haar in Juni 1917 op aanvoerterrein
bij Rotterdam verzamelde.