
SISTOTREMA CONFLUENS FR.
Samenvloeiende Sistotrema.
PI. 2004.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Basidiomycetes. Fam. Hymenomycetes. Sect. Hyd-
naceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XIV, N°. 1095.
Soortelijke kenmerken: Integrum, candidum; pileo carnoso, irregulari, horizontali, villoso; stipite
subexcentrico; lamellulis flexuosis, versiformibus; sporis minutissimis, circiter 8—4 = 2—8 (.i, ovato-
globosis, inaequilateralibus, hyalinis.
Simplex, sed caespitosum et concrescens; pileus 12—20 mM. latus; stipes 2—8 oM. longus.
Gaaf, witachtig; hoed vleezig, onregelmatig, horizontaal, behaard; steel eenigszins uitmiddelpuntig;
plaatvormige uitwassen bochtig, van verschillenden vorm; sporen zeer klein, ongeveer 3—4 = 2—3 (a,
ei- tot bolvormig, ongelijkzijdig, doorzichtig. Alleenstaand, maar zodevormend en samengroeiend; hoed
12—20 mM. breed; steel 2—3 cM. lang.
Sistotrema confluens P., Synops., p. 551; Fr., S. M. 1, p. 426 et Hym. Eur., p. 619 ; Grev., Scott., t. 248 ;
Alb. et Schw., p. 260; Berk., Outl., p. 262. Sacc., Syll. VI. p. 480; Oud., Bév. 1, p. 405; Hydnum sublamel-
losum Buil., t. 453, f. 1 ; Sowerb., t. 112.
Verklaring van de afbeeldingen: a. Hoed van terzijde, b. en c. Poriën, bij verschillende vergrooting.
Groeiplaats: Op zandigen of grazigen grond in Europa, Midden-Carolina en in den staat New-York.
Nederland: Ofschoon vroeger reeds bij Naaldwijk gevonden, werd deze soort op verschillende tijden in
Sept. 1917 aangetroffen, eerst door den Heer A. Joman, in verschillende exemplaren, op den Amersfoortschen
berg bij den Watertoren, onder dennen, later door den Heer A. van Luyk te Baarn en door hem gedetermineerd
als Sistotrema membranaceum Oud., eindelijk door Mej. W. van der Meulen te Wapenvelde.
In Oct. 1918 werd de zwam gevonden door den Héér G. J. Meyer te Hengelo en in Dec. door den Heer
Joan Oort te Baarn.
De zwam leeft saprofitisch op afgevallen dennennaalden.