PHALARIS PRAEMORSA LAM. ET D. C.
Phalaris paradoxa L. ff praemorsa Coss. et Dar.
Afgestompt Kanariegras.
Hoogduitsch: Stutz Glanzgras,
Engelsch: Premorse Canary-Grass.
Bloeit: Juli—Aug. ©.
PI. 2003.
Stelsel van Linnaeus: Cl. III. Ord. II. Triandria. Digyuia.
Natuurlijk stelsel: Vasculares Monocotyledoneae. Ord. Gramina.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. VI, N°. 411.
Soortelijke kenmerken: Zie Dl. XXIV, N°. 1842. Haec varietas Phalaridis paradoxae a Cossonet
Durieu ita descripta est: Spiculis imperfectis ramorum omnium praemorsis, minimis, obtusissimis.
Onvruchtbare pakjes van alle takken afgebeten, zeer klein en zeer stomp. Zie Jansen en Wachter
in Ned. Kr. Arch. 1916, p. 128.
Verklaring van de afbeeldingen: a. Aar vergroot, b. Bloempakje.
Groeiplaats: Afkomstig uit Algiers; elders aangevoerd, bijv. bij Verviers en Berlijn.
Nederland : Ook in ons land reeds op verscheidene plaatsen waargenomen. De afgebeelde planten werden
den 14en Aug. 1916 verzameld door de Heeren J. Th. Henrard en A. W. Kloos. Zij werd in 1911 door
den Heer Henrard bij Arnhem verzameld en in cultuur volkomen constant bevonden. Later nog aangetroffen
bij Wormerveer door de Heeren Henrard en Kloos, terwijl de laatste haar in 1917 ook te Rotterdam
vond.