
BON AR SE 201
LEPIDIUM BONARIENSE L
Kers uit Bonaire.
Hoogduitsch: Bonarische Kresse.
Engelsch: Bonarian Cress.
Bloeit: Juli—Aug. %.
PI. 2012.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XV. Ord. I. Tetradynamia. Siliculosa.
Natuurlijk stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Cruciferae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. I, N°. 45.
Soortelijke kenmerken: foliis intermediis et plerumque etiam supremis pinnatipartitis vel pinnati-
fidis, rarius profunde inciso-serratis; petiolis foliorum intermediorum et superiorum baai sine auriculis,
angustatis vel paulo elargatis, neque vaginantibus; calyce mox deciduo; antheris 2—4. Siliculis ellipticia
vel suborbicularibis, paululum emarginatis, apicem versus anguste alatis. Seminibus in parte exteriore
anguste alato-marginatis.
Middelste en meestal ook de bovenste bladen vindeelig of vinspletig, zelden diep ingesneden, gezaagd.
Bladsteel aan den voet niet geoord, versmald of iets verbreed, doch dan niet scheedevormend. Kelk spoedig
afvallend. Meeldraden 2—4. Hauwtjes elliptisch tot bijna cirkelrond, slechts een weinig uitgerand en naar
den top toe smal gevleugeld. Zaden aan de buitenzijde smal gevleugeld-gerand.
Verklaring van de afbeeldingen: a. Bloempje, b. Vrucht, beide vergroot.
Groeiplaats : Zuid Amerika, in Argentinië, Uruguay, Paraguay, Zuid Brazilië tot Chili en Patagonië.
Nederland: Deze soort, wel steeds met amerikaansche granen ingevoerd, werd door verschillende flo-
risten waargenomen, nl. op aanvoerterreinen en bij meelfabrieken te Rotterdam, waar zij het eerst geconstateerd
werd in Juli 1901 door de Heeren Wachter en Jansen, te Middelburg, aan de Linge te Gorkum,
bij Wormerveer, te Arnhem en Weert. Wij danken een juister inzicht in de bij ons aangevoerde Lepidium-
soorten aan het belangrijke onderzoek van den Heer J. Th. Henrard (zie Ned. Kr. Arch. 1916, p. 206),
waarbij gebleken is, dat verreweg de meeste exemplaren dezer soort in ons land gevonden, evenals de afge-
beelde plant, die ik aan de vriendelijkheid van den Heer Henrard dank, behooren tot de var. Dellenianum
Thell., met dubbelvindeelige wortel- en onderste stengelbladen, vindeelige tot vinspletige middelste en
bovenste bladen, welke naar den voet toe versmalde slippen hebben. Middennerf van het blad scherp en
smal afgescheiden.