
PLUTEUS CHRYSOPHAEUS SCHFF. 2064 A.
PLÜTEUS NANUS P. 2064B.
heden uitgaan; hoed en steel meestal slechts 2% cm. groot, doch tegelijkertijd komen er individuen voor
met 5—8 cm. langen steel en 6 cm. breeden hoed. Bij de Var. lutescens zijn de steel en dikwijls ook de
plaatjes geel gekleurd.
P. nanus P., Syn., p. 357 (Agar.); Fr., Monogr. I, p. 266, Hym. Eur., p. 187 ; Pat, Tab. 334; Bern.,
Rock., 1 17, f. 2 ; Berk., Outl., p. 141; Secret, N°. 543; Quél, p. 82 ; Sacc., Syll. V, p. 6721 Oud., Rév. h
p. 205.
Groeiplaats : Aan stronken van beuken, berken, enz., in Europa.
Nederland: Voor het eerst waargenomen door Oudemans, den 6 September 1891 in het Wiesselsche
bosch bij Apeldoorn. De afgebeelde exemplaren werden gevonden door den Heer E. K. van Waveren in
November 1921 op Neethof te Santpoort; zij werden als zoodanig gedetermineerd door Mej. Oath. Cool, die
eerst twijfelde tusschen deze soort en de voorgaande, doch in overeenstemming met de afbeelding bij
Cooke, PI. 805, waren de roestkleurige gerimpelde hoed en de gele steel beslissend. De Heer G. D. Swanbn-
burg de Veye vond dezelfde soort den 5 October 1922 op een leyende beuk op Groenendaal onder Heemstede.