NAUCORIA (PHOLIOTA) ERINACEA F. 20196
NAUCORIA CUCUMIS PERS- 2019«
NAUCORIA CUCUMIS P.
Komkommer'Naucoria.
P. 2019a.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Hymenomycetes. Sect. Agaricineae.
Geslachtskenmerken: Zie vorige soort.
Soortelijke kenmerken : Pileo carnosulo, late campanulato, glabro, udo badio-fusco, circa marginem
pallidiore; stipite tenui, firmo, glabro, fusco-nigricante, apice incrassato, cavo, pruinoso; lamellis leviter ad-
nexis, ventricosis e pallido croceis.
Odor cueumeris; pileus 2%—4 cM. latus, sed occurrunt formae minores in humo hortorum; stipes 4—6
cM. longus, 2—3 mM. crassus; sporae 9—10 X 5—6 |x.
Hoed eénigszins vleezig, breed klokvormig, kaal, vochtig rood-bruin, aan den rand lichter gekleurd; steel
tenger, vast, kaal, donker-bruin, later zwart wordend, aan den top verdikt,hol, berijpt; plaatjes een weinig
aangehecht, buikig, eerst bleek dan saffraankleurig.
Komkommergeur. Hoed 2y2—4 cM. breed, doch komen er kleinere vormen voor op tuinaarde; steel 4^-6
cM. lang, 2—3 mM. dik; sporen 9—10 X 5—6 ja.
Ncmcoria Cummis P„ Symps., p. 310 : Fr., Blench., p. 34, Hym. Eur., p. 255 : Cooke, III., lab. 452 :
Berk., Ouü., p. 159 : Sécr,, N°. 809 : Sace., Syll. V, p. 831: A. fusóipes'Sow., t. 344.
Groeiplaats : Op den grond tusschen overblijfselen van hout, in Europa.
Nederland: Gevonden den 80 Oct. 1916 door den Heer A. P. van der Wouw, te Breda, op een humus-
laag bij het Café Boschzicht in het Liesbosch.
De paddestoel verspreidde een vischgeur. Tot deze soort moeten gebracht worden Nolanea nigripes Trog
in Flora 1834, p. 527, Fr., Monogr. 1, p. 295, Hym. Eur., p. 207, Ic. t. 99, f. 1 en Sacc.. Syll. V,.p. 720 en
, Nolanea pisciodora Cesati, in Comm. critt. ital. 1, p. 61, t. 3, f. 2; Fr., Hym. Eur., p. 208; Cooke, 111. t. 378
en Sacc., Syll. V, p. 720.