
ß&7Z&/l < Z - 7073.
SALIX CINEREA L.
Aschgraauwe Wilg.
Hoogduitsck: Graue Weide.
Engelsch: Gray Willem.
Bloeit: Maart—April, f .
S t elsel van L in n a e u s : Cl. XXII. O. II. Dioecia Diandria.
S t elsel van D e Candolle. Vascülares Dicotyledoneae. Ord. Salicineae.
Geslachtskenmerken. Zie deel VII, N°. 494.
S oortelijke kenmerken. Amentis precocibus sessilibus basi bracteatis, masculis oblongis, femineis elon-
gato-cylindricis demum laxiuseulis, capsulis elongato-conicis acutiusculis cinereo-tomentosis pedicellatis,
pedicello nectarium 4—1-ies super ante, stylo brevissimo, stigmatibus ovatis brevibus, foliis elliptico vel lanceolato-
obovaüs breviter acuminatis basi plerumque angustatis, planis undidato-serratis dnereo-mridïbus supra pübescen-
tibus, subtus tomentoso-hirtis, stipulis reniformibus.
Bloemkatjes vroeg, ongesteeld, aan den voet van schutblaadjes voorzien, de mannelijke langwerpig, de
vrouwelijke verlengd rolrond, later eenigszins los; zaaddoozen verlengd-kegelvormig, min of meer spits toeloo-
pend, aschgraauw-viltig, gesteeld, het steeltje 4—7 maal langer dan het honighliertje; stijltje zeer kort, stempels
eirond, kort; bladen elliptisch of lancetvormig-wngekeerd-eirond, in een korte spits uitloopend, aan den voet
meestal versmald, vlak, met golvenden, gezaagden rand, graauw-groen, van boven zachtharig, van ander viltig,
stijfhevrig; steunblaadjes niervormig.
Deze soort verschilt van de S. Caprea L. (deel XI N°. 819) door haar struikachtigen groei, door de grijs-
viltige takken en de van boven behaarde bladen, van S. aurita L., door de niet rimpelige bladen en den
hoogeren groei. Een boom (zooals S. Caprea) vormt zij echter zelden. — Syn. S. 'acuminata Hoffm., S. poly-
morpha Host., S. Hoffmanniana Bluf! Sc Fingerh.
Verklaring d e r a fbeelding, a. Mannelijke bloemtak, 6. vrouwelijke id., c. mann. bloempje, d. e. vrou-
welijk id., f. bloemschubje, g. takje met rijpe zaaddoozen, h. zaaddoos, t. zaad (c. d. e. f . h. en i. vergroot.)
Groeiplaats. Op vochtige plaatsen. Geheel Europa, van de zuidelijkste gedeelten van Italië en Griekenland
tot de grenzen van Lapland, van westelijk Frankrijk tot Midden-Azië, Siberie en Kamschatka; voorts inden
Kaukasus, Klein-Azië en noordelijk Perzië.
N ederland. Aan waterkanten en op moerassige plaatsen. Leiden, Endegeest, Kampen, Nijmegen, Zuid-
Beveland, (Prod. Flor* Bat.) Harderwijk (B ondam) . Omstreken van Haarlem. Het afgebeelde exemplaar is
afkomstig u it de omstrekén van Harderwijk, en door den Heer B ondam welwillend beschikbaar gesteld.