
w m m m sm è > M U i M Z / M /
A N EM O N E A P E N N I N A . L.
Apennijnsche Windroos.
Hoogduiisch: Apenninische Anemone.
EngeUch: Blue mountain Anemone.
Bloeit: April. %c.
S telsel van Linnaeus: Cl. XIII. O. Y. Polyandria Polygyuia.
S telsel van De Oandolle: Vascalares Dicotyledoneae. O. Banunculaceae.
Geslachtskenmerken. Zie N°. 460, deel VI.
Soortelijke kenmerken. Caule 1 floro, foliis involucralibus petiolatis biternatis, segmentis lanceolatis
inciso-dentatis acutis; sepalis 12—16 oblongis obtusis laete cyaneis.
Stengel eenbloemig; bladen van het omhulsel gesteeld, dubbel drietallig, met ingesneden-getande, spitse
verdeelingen; 12—16 langwerpig stompe, fraai blaauwe bloem(kelk-)blaadjes.
Wortelstok kort, bijna knollig, zwartachtig; wortelbladeu als die van het omhulsel; de plant komt in
houding het meest overeen met A. nemorosa (deel IY , N®. 248) en verschilt daarvan hoofdzakelijk door
het meerdere aantal, de mindere breedte én de blaauwe kleur der bloemblaadjes en den dikkeren, meer
eivormigen wortelstok.
Ghoeiplaatsen. In bosschen. Italië, Corsica, Provence, Caucasus, Montenegro; — genaturaliseerd iu
Groot-Brittannië en hier en daar op het vasteland van Midden-Europa, ook in Nederland, waar zij waar-
schijnlijk uit de tuinen is ontvlugt.
In Nederland. Ruïne van het hnis ter Haar bij Vleuten; Duifhuis bij Leiden (Prodr. Flor. Bal.).
De afgebeelde exemplaren zijn door mij gevonden op de buitenplaats Elswont, van den Heer W. B oeski
te Overveen. De planten groeijen daar onder hooge boomen, welligt sedert meer dan 100 jaren in het
wild, want noch de opzigter der plaats, noch zijn voorganger herinnerde zich, ze daar te hebben geplant.
Merkwaardig dat op dezelfde plaats ook verwilderd Voorkomen Arum maeulatum, Dorónicnm Pardali-
anohea en Muscari botryoïdes, planten, die in oude tijden de bloemtuinen versierden, doch thans daarvoor,
althans op Elswont, niet meer in aanmerking komen. — Ik veronderstel dat de verwildering dier planten
l i tot 2 eeuwen geleden heeft plaats gehad.