
AGARICUS FLACCIDUS. Sow.
Weelte Plaatzwam.
Hoogduitsch: Katteriger Blatterpilz.
Engelsch: Weak Agaric.
September—October.
S telsel van Linnaetjs: 01. XXIY. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
S telsel van De CandollE: Cellulares. Mycetes. O. I . Hymenomycetes. Trib. I. Agaricineae.
Geslachtskenmerken. Zie N°. 725, deel' 10. Ondergeslacht Clitocybe; groep 3, Infundibuliformes.
(Fries, Epicr. Syst. Myc. bl. 67.)
S oortelijke Kenmerken. Pileo subcarnoso tenui flaccido ex umbilicato mfundïbuliformi, laevi, margine
late reflexo, stipite farcto inaequali subflexuoso basi villoso, lamellis, decurrentibus confertis arcuatis
lutescentibus. (Fries.) —
Hoed min of meer vleezig, dun, slap, eerst genaveld, daarna trechtervormig, met breed omgebogen
rand; steel vol, ongelijk, min of meer gebogen, aan den voet viltig; plaatjes afloopend, opeengedrongen,
boogvormig gewelfd, geelachtig.
De kleur van den hoed wisselt af van bleek geel tot hoog oranje ; de door mij gevonden exemplaren
waren fraai abrikooskleurig. — De plaatjes zijn geel of bleek geel. S yn. A. limbatus Schum.
Groeiplaatsen. In loofbosschen tusschen Afgevallen bladen; dikwijls zodevormend of aaneengegroeid-
takkig. (Fries.)
Nederland. Tot dusver alleen vermeld als gevonden in het Westland, door den Heer Dr. van der
Trappen. (Prodr. 'Flor. Hat. II. 315). — In de omstreken van Haarlem is zij op verschillende plaatsen
door mij aangetroffen. — De afgebeelde exemplaren zijn afkomstig uit het Neethof, van den Heer
Mr. J. P. A. van Wickevoort Crommelin, en de hofstede Duinvliet, van den Heer W. B orskl