
B A R B U L A M A R G I N A T A Br. et Sch.
Baardmos met gerunde blaadjes.
Hoogduitsch: Saumblattriges Bartmoos.
Engelsch: Borderleaved Screw Moss.
Vruchtjes rijpen; Mei—Junij. 2J.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. III. Cryptogamia. Musci.
Stelsel van De Candolle: Cellulares foliosae. O. Musci.
Geslachtskenmerken. Zie deel XII. N°. 949a.
Soortelijke kenmerken. Humilis, gregaria vel caespitulosa. Folia late oblongo-lanceolata et obovato
oblonga, margine crassiusculo lutescente circumducta, costa excurrente mucronata. Flores masculi primo
terminales tandem laterales. Capsula ovato-oblonga et ex ovato cylindracea, operculo anguste conico, mutico,
annulo latiusculo.
Lage plantjes, die gezellig of in zoodjes groeijen. Blaadjes breed langwerpig-lancetvormig en omgekeerd-
eirond-langwerpig, omringd door een dikken geelachtigen rand, door de naar buiten uitstekende middelnerf
gepunt. — Mannelijke bloemen eerst eindelingsch, daarna zijdelingsch. Vrucht eirond-langwerpig en eirond-
cylindervormig; dekseltje smal kegelvormig, ongewapend; ring min of meer breed.
Deze soort is door den dikken geelachtigen rand der blaadjes, door het kortere mondbeslag en den bree-
deren ring uitmuntend van Barbula muralis (deel XII, n°. 949) te onderscheiden. — Syn. B. caespitosa Hook.
et Grev.
Verklaring der afbeelding a. De plant; b. id. vergroot; c. stengelblaadjes, vergroot; d. bladvoet, 100
maal vergr.; e. bladspits, 10Ó maal vergr.; ƒ. krans ; g. kransblaadjes; h. vrucht, vergr.; i. mondbeslag met
den ring, 100 maal vergroot.
Groeiplaats. Op kleiachtige gronden,, op muren en op den grond liggende steenen. Zuiden van Frankrijk.,
Sardinië, Portugal, Engeland, Algerië; in Oostenrijk zeldzaam.
Nederland. Ontdekt door Dr. van der Sande Lacoste in Nederlandsch Limburg. De afgebeelde exemplaren
zijn van ZEd. afkomstig. Prof. C. A. J. A. Oudemans , die de plant ook in zijn Herbarium van
Nederlandsche Planten, afl. V, heeft uitgegeven, heeft haar ter afbeelding in de Flora welwillend afgestaan.