
S A N I C U L A E U R O P A E A L.
Sanikel.
Hoogduitsch: Sanikel.
Engelsch: Wood Sanicle.
Bloeit: Mei—Junij. 21.
Stelsel van Linnaeus: 01. V. O. II. Pentandria Digynia.
Stelsel van De Oandolle: Vasculares Dicotyledoneae. O. Umbelliferae.
Geslachtskenmerken. Calycis margo 5 dentatus; petala ereeta, cpnniventia, obovata, emarginato-infracta
in lacinulam longitudine petali. Fructus subglobosus, aculeis uncinatis dense teetus. Involucra et involucella
polyphylla; umbellulae irregulariter pedicellatae. Flores polygami.
Kelkzoom vijltandig; bloembladen opgerigt, naar elkander gebogen, omgekeerd eirond, uitgerand-ingebroken
tot een slip, die even lang is als het bloemblad. Vrucht min of meer rond, met haakvormige stekeltjes
digt bedekt. Omwindsels en omwindseltjes veelbladig; schermpjes onregelmatig gesteeld; bloemen veelteelig.
Soortelijke kenmerken: Foliis radicalibus palmato-partitis laciniis trifidis inaequaliter inciso-serratis,
floribus hermaphroditis sessilibus, masculis brevissime pedicellatis.
Wortelbladen handvormig verdeeld; verdeelingen driespletig, ongelijk ingesneden gezaagd; tweekunnige bloemen
ongesteeld, mannelijke zeer kort gesteeld.
Stengel 1—2 voet hoog, regt, nagenoeg onvertakt; wortelbladen glad, langgesteeld, in 3—5 lobben verdeeld,
met borstelachtige tandjes. Bloemschermen als hoofdjes gevormd. Bloemen wit of roodachtig.
Syn. S. vulgans Koch., S. ofücinalis Gouan. Astrantia Diapensia Scop.
Verklaring der afbeelding, a. Mannel. bloem; b. bloemblad; c. vruchtjes; d. deelvruchtjes vergroot.
Groeiplaats. — In vochtige schaduwrijke bosschen. — Geheel Europa tot in Finland, Westelijk Zweden
en Noorwegen, Rusland, Caucasië, en verder — zonderling genoeg op de hooge gebergten van Abessinië
en op het Camerongebergte ter hoogte van 4000 vt., in Westelijk tropisch Afrika (Bot. Zeit.^ 1868, 652,
en 1869, 152).
N ederland. De Sanicula is in Nederland zeer zeldzaam en ontbreekt op de alluviale gronden van de westelijke
provinciën. Onze beroemde de Gorter heeft haar voor ongeveer eene eeuw in Gelderland gevonden, en
wel in de bosschen van Engelenburg en Uienpas (bij Doesborgh), op welke laatste plaats hij bij zijn vriend en
beschermer, Baron van Rouenoort, een geruimen tijd heeft doorgebragt. Later is de Sanicula gevonden
door den Heer D. Pa s , op Watermeerwijk bij Nijmegen, door de Vereeniging voor de Ned. Flora, bij Winterswijk
, en door den Heer Bloembergen in het bosch bij Assen. In Limburg komt zij op verschillende plaatsen
voor, als bij Sittard, Maastricht en Oud-Valkenburg, op welke laatste plaats zij in 1864 is gevonden door den
Heer Dr. Hugo de Vries. — (Zie voorts: de Gorter, Flora- VII Prov., 73. — Van Hall, Flor. Belg.Sept.y
234 , 782, Prodr. Flor. Bat. I. 9 5 , Ned. kruidk. Arch. V. 99. (Een exemplaar van Oud-Valkenburg bevindt
zich in mijn herbarium).
Nog tegenwoordig groeit de Sanicula in de bosschen van den Uien pas, door de Gorter aangewezen en
thans toebehoorende aan den Heer Jhr. Mr. L. van- Schuylenburch van Bommenede, van wiens zoon Jhr.
A. van Schuylenburch ik het. exemplaar ontving, dat op de plaat is afgebeeld. Later (Aug. 1870) had ik
het voorregt, onder het vriendelijk geleide van beide heeren, de bosschen van den Uienpas te door wandelen en
mij van de juistheid van de Gorter’s opgave te overtuigen. De Sanicula groeit daar in zeldzame exemplaren
op een der meest woeste plaatsen, half onder de struiken verscholen. Ik heb toen tevens opgemerkt, dat ook
de opgaven van de Gorter aangaande andere in deze streek groeijende planten (waaronder Campanula persi-
cifolia, Circaea lutetiana, Hypericum Elodes, Sedum purpurascens, Vinca minor, enz.) nog in onzen tijd geldig
zijn. Het kasteel de Uienpas zal voor den Nederlandschen botanicus steeds een klassieke plaats blijven wegens
het verblijf van hunnen voorganger, den vriend en leerling van Linnaeus.
Gebruik. Voorheen stond de Sanicula om de aan haar toegeschreven wondheelende eigenschappen in hooge
achting. Van daar ook haar naam.