
P R U N U S M A H A L E B L.
Lucia-Kers. St. Lucia-hout.
Hoogduitsch: St. Luzienholz.
Engelsch: Perfumed Plum.
Bloeit: April—Junij
Stelsel van Linnaeus. Cl. XII. O. I. Icosandria Monogynia.
Stelsel van De Candolle. Yasculares Dicótyledoneae. O. Amygdaleae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel II N°. 85.
Soortelijke kenmerken : Corymbis pedunculatis convexis simplicibus, foliis subrotundo- ovatus subcor-
datis obtuse serratis.
Bloemtuilen gesteeld, bol, enkelvoudig; bladen rond-eirond, iets hartvormig, stomp gezaagd.
Meer heesterachtig dan boomachtig, takkig, met bruine of grijsachtig bruine schors. Bladen lichtgroen, glad,
stevig; vruchtjes klein, eivormig, zwartachtig, onberijpt, in Julij—Aug. — Bladen, schors en bloemen welriekend.
S v n . P, odorata Lam. Cerasus Mahaleb Mill. Padus Mahaléb Borkh.
• Deze soort behoort met de vogelkers (P. Padus) tot de pruimsoorten, wier bloemen na de bladen ontluiken
en wier vruchten niet met een wasachtig waas bedekt zijn.
Groeiplaats. In heggen en bosschen, op heuvels en bergen; veelal op kalkgrond. — Zuidelijk Rusland,
de Kaukasus, Taurië (Ledebour); de Levant (K. Koch), Italië (Bertoloni), Frankrijk, doch zeldzaam langs
de Middellandsche Zee (Grenier et Godron), Dalmatië (Visiani) , Oostenrijk, Zuidelijk Zwitserland, Zuidelijk
Tyrol, Krain, om Regensburg en Weenen; Rijngebied van Basel door Opper-Baden en den Elzas tot in het
Nahe- en Moezelgebergte, waar de plant zëer talrijk is (Koch), en tot in het Zevengebergte (Wirtgen). Ontbreekt
in Noord-Duitschland, Scandinavië, Groot-Brittannië. Ook in Spanje en Portugal vindt ik haar niet vermeld.
Volgens K. Koen [Dendrologia, I. 106) is de P. Mahaleb, even als de sering, de wilde kastanje en andere
planten, in de 16e eeuw door Quakelbeen, lijfarts van den Oostenrijkschen gezant Busbecq, uit Konstantinopel
in Duitschland ingevoerd, van waar zij zich spoedig over een gedeelte van Westelijk Europa verspreid heeft;
Deze naturalisatie in den historischen tijd geeft welligt de verklaring, waarom onze plant ontbreekt in
sommige landen, waar het klimaat geen beletsel is ’ zooals Spanje, Portugal, Engeland: dit beletsel moet
dan gezocht worden aan de eene zijde in de Pyreneeen, aan de andere in de zee. Zij verdraagt het klimaat
van Engeland en van Noord-Duitschland zeer goed, en verkrijgt er in de tuinen somtijds een vrij grooten
omvang. — De vraag of zij hier of daar in deze landen is verwilderd, verdient een naauwkeurig onderzoek.
Nederland. Tot heden is de ,soort niet in onze Flora vermeld* — In 1867, op een togt, -dien Prof. C. A.
J. A. Oudemans en ik langs den duinkant maakten, ontdekten wij eenige exemplaren in een boschje achter
Overveen bij Haarlem, en sedert heb ik deze jaarlijks in bloei teruggevonden. — Die groeiplaats, de eenige
in geheel Nederland en België en ver van het Zevengebergte en de Moezelstreken verwijderd, staat wel zeer
op zichzelve, doch haar karakter neemt alle vermoeden' weg dat de plant daar zou gekweekt zijn. Ook,andere
Prunus-soorten komen in die streek wild of verwilderd voor. De P. spinosa groeit nog in enkele exemplaren
in de nabuurschap, doch sterft allengs u it; ook van P. avium en P. domestica l) worden in deze streek nog
enkele exemplaren gevonden ; terwijl P. Padus er zeer talrijk is. Bovendien geeft de historische aanleiding
tot de verspreiding onzer plant over Europa het bewijs dat zij in Frankrijk en Duitschland op geene andere
wijze kan gekomen zijn dan door verwildering, en wij dus even bevoegd zijn, haar, al is het dan ook op
den tweeden rang, onder onze inlandsche gewassen te tellen, als de Fransche en Duitsche schrijvers dit voor
hunne flora’s doen.
Het afgebeelde exemplaar is van de genoemde groeiplaats afkomstig.
Gebruik. Het hout en de schors worden om hun geur door de Turken zeer gewaardeerd en tot het bereiden
van specerijen gebezigd. — De naam Mahaleb stamt van het Arabisch Macaleb. — In de Vogesen,
voornamelijk in de nabijheid van het Minoriten-klooster St. Lucie bij het stadje Michel, wordt het hout
sedert ouden tijd tot het maken van pijpenroeren, snuifdoozen enz. gebezigd. Van daar de naam Luóia-hout,
Langs de Brouwerskolk, door den Prodromus Florae Batavae ten onregte als P. insitilia vermeld. Deze laatste vond ik bij Haarlem niet.
%