5 * N A C H T - V L I N D E R S .
dikwijls zoo veel gelijkt naar den anderen , zoo als onze tegenwoordige
doet met de Vlinder bekend bij de Latijnfche naam
Ercjaria, het gene ik reeds in de vorige verhandeling zeide;
een naam is dus het beste, deze mag dan om zoo te zeggen
zijn zoo als dezélve w i l, en zoo als de eerste Schrijver welke
de Vlinder het eerste befchrijft goedvindt, welke eerstgegevene
„aam ik wenschte dat men altijd behielt, en niet naderhand
weder een andere' aan denzelfden Vlinder gaf, hét gêné maar
verwarring veroorzaakt, doordien de eene Liefhebber dan de
eerste 'en den anderen Liefhebber weder de daarna g ep en e
naam gebruikt.
S- a-
' Voor drie jaren geleden, in de maand JnÜj ronden de heer
'a. d’a i l .l ij , en mijn Zoon, op eene Entomologifche wandeling,
bij het D o rp Emenes, gelegen in Gooijland, twee Vlinders
van ons tegenwoordig voorwerp, zittende tegen de ftammen der
bomen, zijnde juist mannetje en wijfje, en dewijl wij metWbteH
o f het wijfje reeds tevoren gepaard had of niet, zooplStfsSènwij
deze beide VliffdêrS bij elkander in een doos, waar'na Bet
wijfje zich reeds de volgende nacht van hare Eijeren begon té
ontlasten, leggende toen 25 links, de volgende nadht nog 16,
daarna nog 1 3 , den vierden 9, de völgendé Weder 4 , eh den
zesden nog 3 Ëijtjês, hebbende dus bij mij in het gehéél gelegt
zeventig eijtjes, leggende allen in kromme lijntjes van 4 > 6, of
S I I I acht fluks zöo als óp t a b . XXIII. bij Fig< x. een zoodanig lijntje
6 . m
van het T weböe f e z iw ï&»*T>e£de B ende» P. IP, Tab, XXIII,
van zeven' Eijtjes. is afgebeeld-j en bij Fig. 2. een enkelt Eijtje Fig. af
door het MicrOskoop gezien.
$■ 3-
Dewijl het nu nog midden in dén Zomer was, dacht ik mis*
fchien komen de Rupsjes nög wël in dit jaar te vöorfchijn en dat
dan de Poppen ovèrwifttefen; ik zag dus van tijd tot tijd na dé
Eijeren, maar te vergeèfs, zij bleven het nog overige gedeelte
van den Zomer, de daarop volgende Herfst en Winter ohuit*.
gekomen léggen, en fret. was niet voor den eersten Maij des
volgenden jaars, dat zij van Kleur veranderden, komende toen
de jonge Rupsjes twee dagèn daarna te vooffehijn.
$■ 4
De Rupsjes uit de Eijeren komende waren groen vafi kleur,
dseli hèt kop ën -achtereinde licht géêl; weinige dagen daarna
vervélden zij reeds vobr de eerste braai, Waarna zij ffeèdè kéét
dönkérdef vaii kleur waren i en na nog èeMgë feééfen van huid te
zijn verwislèlt, en hare vólle wasdom bereikt hebbende, hadden
zij de grootte en gèdaante als Fig. 3. op onze plaat, Zijnde dit F jg; .
in het laatste dér maand Junij.
1 1
Mijne Rupfen nu volwasfen Zijnde , vdëideh ook dat hare
gedaantewisfeiing naderde , iponfien zich tóen met flegts
weinige draadjes eenige bladen tegen elkander, en veranderde
m dat luchtige verblijf tót Poppen , zoo als er bij Fig. 4. eene r ,
is afgebefeld. f lg‘ 4‘
T 1 . J. 6.