0 N A C H t - V L |B # D E R S.
van den Heer ï i e t i u v e e n , te Haarlem, waarvoor"«
ïtierbij zijn Ed. openlyk bedanken, eenige Rupfen van o»
tegenwoordig voorwerp, waarvan ’ er ee» volwasfen is afge-
Tab. X IX beeld op Tab. XIX. Fig. i . zijnde groen van kleur, a
Fig. i . hebbende op het achterlijf aan beide zijde een wit vlakje;
het gene' deze Rupfen zeer kennelijk maakt, en waarbj
zijn Ed. mij het volgende melde : ;, Het was medio Juli]
„ dezes jaars, dat ik het geluk had een Wijfjes-vlinder
„ van de Lmiparu te vangen, deze vlinder leide na ge-
„ dachten 50 a Co Eijeren, welke loodkleurig en fraaj gett-
„ güreerd waren; ha verloop van ilegts veertien 'dagen
„■ kwamen de Rupsjes reeds uit, zijnde lieht groen van-kleit
;, met zwarte glimmende kopjes, latende de Eijerdöppen onaaiv
„ geroerd zitten, nu was de zwarigheid wat het voedfel vat
„ deze Rupsjes zijn zoude, alzoo hetzelve mij geheel onbe-
;, kend was 3 ik beproefde zulks door middel van hun meet
„ dan vijftig foorten van boom en voornamentlijk vaiv. plantet
„ bladen voorteleggen, dewijl ik aan de Rupsjes, uit hooti«
>, zij ziqh met hunne poten niet fterk vast hielden, oordcdl;
,, d u het Rupfen waren; welke op planten en niet op bonus
„ aasden, want de Rupfen die op hogen bomen leven>j
„h o u d en zich meestal zeer fterk bijzonder met de! achten
3; poten vasts ik wierd ook niet in mijne verwachtmg te lest
„ gefteld , want zij uerkofen de bladen van klisfeh, kriiip®
,, aardveil ' en m e lde, echter fcbenen zij ook - eenigfc“
,-r»
van Ut Tweede Ge*xn 'ér Eaasw Bssbi, V. W. Tat. XIX. /$£
,, van ellèbladen te vreten, doch de melde verkolen zij
„ boven alles; hiermede heb ik- dezelve ook geheel opge-i
,, kweekt; de Rupsje» eerst Uit het Eij komende, zijn vtiil
3, groen, met glimmende zwarte kopjes, zoo als ik boven
„ reeds zeide, doch na- de eerste vervelling worden zy fchóoft-
„ der groen, en krijgen een groene kopJzi j vervellen in het
11 geheel vijfmalen, vretende iederen keer het afgeftfoopte vel
„ op-, en na de laatfte vervelling, en düs volwasfen zijndej
; zijn ze fchoon groen van kleur, hebbende op het achter-
„ einde twee in het óog lopende Witte Ipikkels, waardoor
« deze Rups zeer kennelijk is; latende ik het verder ondermi
zoek aan UE. over.”
5 3-
I Niet lang meer behoefde ik mijne ohtvangerie Rupfen
[optepasfen, want in het begin van de maand September
tropen z-'j in de aarde, om tot Poppen te veranderen; ik
Iliet toen de aarde ftil ftaan tot het volgende jaar, wanneer
fik dezelve den jy^ -F eb ru a ry doorzocht en bevond dat mijne
■ Rupfen ieder eèn fpinfel hadden geihaakt, als Fig. 2. zijnde Fig. h.’
echter maar zeer luchtig en lo s , waarin zij in brüine
;Foppen veranderd waren, zoo als Fig. 3. een zoodanige Fig.3.1
(Pep vertoond.
P. $ J. 4;