vergelijking van de groötte van het Eij , wie zon bijna1
geloven kunnen dat hetzelve in zoo een Eijtje befloten heeft
geweest ? het is echter waar, en leid geene tegenlpraak. Dria
a vier dagen na dat zij het Eij verlaten hadden» vervelden de
voorfpoedigften voor dé eerfte maal, en weder na verloop-
van zeven dagen deden zij dit voor de tweede keer; den
iS'en September zijnde negen dagen daar na, verwisfelden
zij weder van huid, en den 15de# Oöober deden zij dit ten
vierden male; ik gaf hen geftadig willige bladen te vreten,
waarmede ik ze van het Eij af reeds.gevoed had, tot zoo
lang als ik dezelve bekomen kon , doch de naderende winter
deed de bladen nu verwelken, zoo dat ik eerlang mijne Rupfen
niet meerder kon te vreten geven, hadden nu de grootte be-
Fig. 4. reikt als Fig. 4. in welken Haat zij dus den winter zonder
voedfel moesten doorbrengen; ik liet hen nu ftil Haan tot in
het begin der maand April des volgenden jaars, toen ik hen
weder eenige bladknoppen konde geven, waarvan zij ook
begonnen te vreten, ik onderzocht toen hoe vele Rupfen van
het getal van zes -en-vijftig, welke ik voor het begin van den
winter gehad had, dezelve hadden doorgebragt o f overleeft,
en bevond tot mijn leedwezen dat het maar zeer weinige
waren, zijnde ’ er flegts nog zeven Rupfen in het leven, van
deze ftierven er nog eenige toen zij weder vervelden, waarmede
zij van den itfden tot den 231e April doorbragten dus
was mijne overwinst zeer gering,, doch toen begonnen dé
overigen als het ware eerst goed te groeijen, en vervelden nog
eens in het laatfte van Maij, fponnen zich bijna veertien dagen
torna in , hebbende toen de grootte en kleur als Fig. g. Fig. g
iep de plaat, welke afbeelding naar eene volwasfene Rups
jiis vervaardigd, welker lengte ruim drie duimen was, en of-
1 dcbooii zij van het Eij af niet onaanzienlijk is , zoo behoort
;dezelve nu volvvasfen zijnde, zonder twijfel onder de groote y t
faije Rupfen getelt te worden.
S- 4-
Den l3 dsn Junij begon de eerfte Rups zich in te fpinneri,
hechtende ver van elkander eenige draden vast, in eeneri
hoek van de vlugt waarin ik hen geplaatst had, en tusfehen
deze draden vervaardigde zij een zeer digc ipinfel vaii
[gedaante en kleur als Fig. 6. om daarin tot Pop te reran- gi
[deren, welk fpinfel van buiten zeer ruw was, maar van binnen
zoo glad als het bij mooglijkheid Wezen kon, om dit te zien
knipte ik ' den nofe Julij dus vijf weken na de infpinning
«en fpinfel open en zag toen tegelijk de gedaante en grootte
P 3 de?