g g D A G - V L I N D E R S .
dus niet o f het zal dezelve foort z ijn , en zij zullen de
Winter overblijven, daar zij nu in de tijd van veertien dagen
dat ik dezelve reeds gehad heb niets in grootte zijn toegenomen
en bijna onbewegelijk op de zelfde plaats blijven zitten, S g j |
elkander, leidende dus een gezellig en geenzmts een afgezonderd
leven, hebbende ook de Heer P. WÊÈ van w.en ik de vol-
wasfene Rupfen ontfangen heb, verfcheidene op eene plant bi-,
elkander gevonden; als ik nu het geluk heb deze jonge Rupsj s
de Winter over in het leven te behouden, en dat zij vo w s n
worden, en ik de Vlinders er uit mogt bekomen, zoo zal ik dit
in eene volgende Verhandeling, als ik door Gods goedheid leven
1 gezondheid mag behouden, aan de Liefhebberen mededelen,
zoo als ik ook de geheele huishouding hoop te doen van de Vhn-
der hier voor op Tab. X. Fig. 9. afgebeeld, waar van ik dit jaar
Eijeren, Rupfen en Poppen heb bekomen; f j |
ders uitkomen, zoo zal ik kunnen bewijzen of de Vlmder. op
Tab. X . afgebeeld eene foort z ijn, of dat dezelve ie er g
L t uitmaken; nog kan ik met genoegen aan de | S 5U
der Entomologie berichten, dat ik insgelijks de geheele hmsh u
ding van de zoo veel op elkander gelijkende Vlinders, bekend
bii de Latijnfche namen van Quircmaria en E,oftma ben machtig
geworden,. zoo als ook van het fraaije — — ■ !
naamd, van welke ik ook zoo fpoedig moogl.jk de afbeeldingen
en befchrijvingen hoop uittegeven.
D A G -~ V E IN D E R S ■ Z'ZW' ó k E E R S T E B E N D E .
mm
ïï