S4 N A C H T ' V L I R D E R s.
de , afte wachten, alvorens ik mijne Verhandeling nitgaf, en. h o l
einde belbonde geheel dit ukftel, zoo dat ik befloot, dewijl ■
Tab. V I I . reeds gereed was, nog eene Plaat van dit InfeciH
ilittegeven, zijnde Tab. V I I I . öm daar door het buitengewontB
oaüerfcheid' in de Tekeningen der Vlinders, des te beter «■
doen zien.
S « • | |
Ik voedé nu mijne van den Heer r . e. b e c o ü r t , ênffanB
gene Rupfen; met Aardbeziën-bladen, tot hare volle grootte ,■
Tab. V m . op Tab. V III. Fig. 7. ziet men eene dezer Rupfen volwasfen.B
Rg. 7. (welke nu roodachtig op de zijde is,) afgebeeid, omllreeks de| j
helft van de maand Maij, fponnen zij zich wederom' in, zoo
als de vorigen, en veranderden ook insgelijks fpoedig in RoppenB
Fig. 8. Fig. 8. vertoond eene derzelven, zijnde licht van kleur. Na ver<B
loop van veertien dagen, kwamen nu wederom de Vlinders t i l
voorfchijn, en wel zeer verfchillende, niet alleen van de voB
Fig. 9 , ro n g e n , maar ook onderling van elkander; bij Fig- 9. 10 en 11B
en 1 1. z iet men drie Vlinders, bijna geheel onderfcheiden, van boven-l
vleugels, Fig. 9 en 10 komén nog al eenigzins overeen, ech-l
ter zijn zij veel- verfchillende, dewijl de grootste en meeitl
Fig. 9. in het oog vajlende Vlammen van f Fig. 9. grijsachtig, daaren-|
Fig. xo. i r . tegen van Fig. i a gedachtig zijn-, maar- Fig. 11. is geheel!
anders, en heeft bijna geene' overeenkomst met de anderen ak i
de plaatfirg der Vlammen, wanrhet gene bij. de eersten grijs-!
o f geelachtig is, is bij deze Vlinder zwart, het welk geheel I
van 'de anderen afwijkt.
© 0
©
Fi
-■w
mCHT-\IJ]®ERSr^rjRveecleGezm^TWEEDE BENDE.
& :iv.