Nu-hadde ik Rupfen, Poppen en Vlinders, maar geene Eyeren,
paaren wilden de Vlinders niet, ik hoopte dezelve dus op eene andere
wijze te bekomen, te meer dewijl mijn Zoon toen ter tyd zeervefd
buiten Haarlem was, en misfchien de eene of andere Dag eén. Eitje
vinden mogt, echter, begon ik hier reeds aan te twijfelen of dit wel
gebeuren zoude, dan op den ?d'» Augustus, zag mijn Zoon aan de
Lijdfe vaart, een Distelvink-Vlinder vliegen, en zich in de nabijheid
van vele Distelen bevindende, dacht hij dit zal mooghjk een Wijfje
zijn en deze gedachten wierden bewaarheid, dit Wijfje v.oóg eenige
malen om hem heen en plaatfte zich toen op een Distelblaa, leiae eqn
Eitje en vloog ogenbliklij k we der weg; mijn Zoon verzuimde met dit blaadje
met het Eitje er o p , afceplukken en mede te nemen, toen zich naar
onze vriend V e e n 'begevende om zijn Ed. dit te verhalen, welke
juist -die Dag niet bij hem was, maar wel daags £e yooren, had hij het
genoege van deze vriend te ontfangen een dergehjkEitje, het gene zijn
Ed. Daags te vooren door een Wijfjes-Vlinder ook had zien leggen;
wij hadden nu twee Eitjes, en dus de gehele Huishouding;dcze Eitjes
waren groen van kleur, zeer aardig geribd, welke ribbetjes men niet
als met een vergrootglas zien kon, zijnde in de natuurlijke grootte als
Fig. i op Tab, T, dan vergroot vertoonde zij zich als EVgi ».
S r .
Deze Eijeren zorgvuldigbewarende, om te zien hoe lang dezelve wel
zouden leggen eer de Rupsjes er uit voortkwamen, haft ik het genoegen
dit reeds den ja de” Augustus te zien, komende beide Rupsjes des
moro-ens te voorfchijn; ik 'gaf haar aanftonds een takje Distelbladen ,
waarvan zij ook 'begonnen te vreten, fpinnende zich tusfehen de
bladen in, waren zwart van kleur en min of meer ruig hairig, vervelden
eenige Dagen daarna, hebbende toen op de vijfde, zevende en
negende ring twee klijne gele dorentjes, den vervelde zij weder,
waarna de dorentjes grooter waren, den a6ftcn vervelde zij ten derde
malen, en hadden toen op zijde onder de lucht gaatjes, en op de rug,
■ witte blokjes; wierden alzoo als het ware langzamerhand van kleur als
de volwasfene. Fig. 3 afgebeeld, zijnde ech ter de eene lichter als de andere,
‘ Den n dm September, ftierf een dezer twee Rupfen; en de andere hing
zich om tot Pop te ■ veranderen, den i3 de” aan het achter einde o p ,
en veranderde den volgende Dag in eene Pop, waaruit in hetlaatftè
.der Maand,- de Vlinder te voorfchijn kwam.
yaif di E E R S T E B E N D E , ' ? . M Tab. I. II. 7
ï Hier zouden ik nu deze verhandeling mede befluiten kunnen, was
j,et niet dat mij nog overig bleef te zeggen, waarom op Tab. I Ig sn
iMalva en geen Distel takje is afgebeeld, zijnde hier van de reden als
: volgt: den 28*“ Augustus de Heer. V e e n en mijn Zoon weder pp de.
f Duinen buiten Haarlem 'wandelende ,' zagen zij een Distelvink-Vünder
Ivliegen, welke tot "hunne verwondering op de daar ftaande Malva een
«Eitje leiden, uit welk Eitje den adeo September het Rupsje kwam;
«dit nu Malva bladen gevende begofr het ook hier van te vreten,
Izich even als de andere twee tusfehen de bladen in fpinnende, in ’c
begin groeide dit Rupsje zeer goed, dan daar het nu reeds in ’ t najaar
Eras , en óp verre na zoo warm niet als in den zomer, begon dit voor-
Ifpoedig groeijen, na de tweede vervèlling aanmerklijk te verminderen;
l ik gaf dezelve echter zoo lang Malva bladen als ze te bekomen waren.
Kot in ’t: begin van November, toen de Rups zich als het waren tot de
■ overwintering gereed, maakte gaande, ftil zitten, zonder, van plaats te
»veranderen, dan ftierf tot "myn" leedwezen iri'December.
5 9-
I Hoe veel maat nu deze Vlinder in ’t Jaar voortteelt, is niet te
■ bepalen, dewijl dit zeef veel'van het'waribe weder, dat het groeijen
■ der Rupfen aanmerklijk bevorderd, afhangt; en er zijn te gelijkertijd
■ Eijeren, Rupfen, Poppen en Vlinders. .
I Nu is de vraag, hoe overwinterd dit Infect? en ik antwoorde vol-
Igens mijn gedachte als Rups, als Pop of als Vlinder, zoo als dit om
■ zoo te zeggen, met de tijd uitkomt. Als-Rups, dit bewijst genoeg-
■ zaam mijne Rups van dp -Malva, was het hu dat dezelve warme Dagen
Igehad had, tot zijn vofleri wasdonvjöe, dan was zij mooglijk nog in
■ Pop veranderd, en zou dan in deze ftaat hebben overwintert, of ons
■ Voorwerp brengt het koude Jaargetijde door als Vlinder, zoo ais vele
■ Dag-Vlinders doen, en zoo als ik déze winter nog ondervonden heb,
■ met de Paauw-Oog Dag-Vlinder welke ik Van de Maand November
■ des gepasfeerden Jaars in een Doos bewaard heb tot in de Maand Mai
■ dezes'Jaars, wanneer ik hem bij. heldere zonnefchijn weder zijn vrij-
iheid gaf; hebbende dus de geheele winter, zonder eenig voedfel te
■ gebruiken, kunnen leven, het welk daarentegen in den zomer zoo vele
IDagen niet zoude geduurd hebben als nu Maanden, dit gaat doch
■ alle menfchelijk verftand te boven, in den zomer kan het Dier niet
lieven zopdef voedfel, en in den harren winter heeft dit zelfde foort