a8 D A G -V L IN D E R S , van de Eerste Bende. P . IV . Tab. IX.
oog v a lt, zijn naams oorlpf ong van C. Album o f witte C. welk
teeken hij op de ondervleugels heeft en waarbij weinig verbeelding
behoeft gebruikt te worden, het is ten minften veel duidelijker,
daar het wit op de overige donkere kleur van de
ondervleugels des Vlinders zeer veel affteekt, als wel dé
nommers o f het getal het gene op de ondervleugels van de
bekende nommer-Vlinder Atalante te vinden is , afgebeeld in
het eerfte deel van dit Infektenwerk, eerfte ftuk, Tab. I. De
oorlprong van de Hollandlche naam zal ook ieder liefhebber
fpoedig ontdekken, dewijl de Vlinder veel gelijkenis zoo wel
van kleur, als van grootte hebbende, met de zoogenaamde
kleine Aurelia Unica insgelijks afgebeeld en befchreven in dit
werk, eerfte deel, eerfte ftuk , Tab. II. en de vleugelen op
de kanten uitgehakkelt zijnde, is dus de naam van Gehakkelde
Aurelia zeer gepast.
i Ó.
Hoe veelmalen ohze Vlinder in liet jaar voortteelt is mij
onbekend, doch dit zal zeker meer als eens gebeuren, en
dezelve zal naar alle gedachten overwinteren, zoo als ik dit
onlangs hier voor, bij Tab. I. en II. van dit deel, in de be-
fchrijving van de Distelvink Cardui gemeld heb , namentlijk
als Rups, Pop of Vlinder, het laatfte durf ik bijna zeker
ftellen, om dat mijn Zoon eens in de maand November, op
de Duinen, buiten Haarlem wandelende, aldaar een van deze
Vlinders, aan een raster of hek zag zitten, het was toen
reeds te verre in het jaar gevorderd, dan dat dit gedacht in
eene andere gedaante als dien van Vlinder den Winter zoude
hebben kunnen oïerbrengen.
* *