N A C H T - V L I N D E R S .
L (gelijk} mooglijk aldus genaamd ora dat de R °PS «f
Vlinder bijna gelijk o f eenkleuring zijn, o f misfcbienom da
V lin d e r , rustende tegen een platte muur o f tets dergehjks,
■ gelijk en glad ’ er tegen z it , dat het nagenoeg aan de
dikte niet te zien is o f ’er een Vlinder zit o f met,
Voor ruim Veertig Jaren geleden, en wel in het Jaar B |
hebbe ik «ene Rups afgetekend, door mij toen ter tijd
Tab. V. gevonden afgebeeld Tab. V . Fig. 4- maar hoe dat bet met
Tig. 4- deze Rups was afgelopen, is mij thans geheel onbekend en
was daardoor buiten de moogelijkheid de Afbeelding en Be-
fchriiving den Liefhebberen te kunnen mededelen dan -op
den <5de“ Augustus 1807. ontving ik van de Heer r . J EaN’
te Haarlem, eenige Span-Rupfén, waarvoor ik zijn Ed. Jier-
bii opentlijk mijnen dank betuige, met b?r>gt dat zij Eiken
Bladen tot voedzel gebruikten, aanftonds erkende ik dezelve
die foort t e -zyn, . welke ik hadde afgetekend, echter waren
F«, e. ’ er b ij, welke donkerder van kleur waren als Fig. 5. zy vra-
' ten nog eenige weinige dagen en waren toen volwasfen. '
$• 3-
Dea, Elfden Augustus kroop de eerste van mijne ontfangene
Rupfen I de Aarde en vervolgens de overigen; ik liet de aarde
toen ftil ftaan tot in het laatste, der ™ and en be^ d“
Fig. e. dezelve in bruine veranderd, waren, afgebeeld Tig
zonder eenig Spinzel gemaakt te hebben.
Lm het Tweede Gezin der Tweede IJendb, P. IV. Tab. V. 17
§■
De als levenlofe ftaa't van dit Infect duurde nu den ge-
Bieelen Winter en het daarop volgende Voorjaar, komende
[niet voor den 2o'ten junij, in zijn verheerlijkten ftaat als Vlinder
lïe' voorfchijn, Fig. 7. en 8. vettoonen deze Vlinders, zijndeFig.j.enS.
de eerste naar een W i j f je , en de laatfle naar een Mannetje
(vervaardigd, het onderfcheid der kunne is zeer gemaklijk aan
[de vöelders of fprieten te kennen.
i 5 '-
'
I Nu Mannetjes- en Wy fjes -Vlinders hebbende, plaatfle ik
Idezelven bij elkander, in hoop dat «ij zoude paren en eijeren
■ leggen, - waardoor ik dan in de gelegenheid zoude z ijn ,
■ ook van deze eene afbeelding te kunnen geven, ik wierd
■ ook hierin niet te leur gefield, want reeds den 38*™ Junij,
L i d het Wijfje eenige Eitjes gelegd, 3 of 4 bij elkander
■ Fig. 1. verbeelden dezelve in de natuurlijken grootte en Fig. 1 . Fig.l.Fig.2,
■ door het Microscoop gezien,, kunnende men dan zeer duide-
Sjijk zien, dat dezelven fraai groen van kleur en vol kuiltjes
■ waren, even als een Vingerhoed doch langwerpig.
| P
I Veertien Dagen na dat de Eitjes gelegt waren, kwamen
■ de Jonge Rupsjes reeds te voorfchijn, zijnde bruin en geel
Hgeftreept; vier a vijf Dagen na hare geboorte, vervelden z ij,
B r o o r de eerfte maal en waren toen licht geelachtig groen, zo
D a