K i
164 N A C H T - V L I N -D E R S,
§. *•.......... _ ....
Reeds voorlang hoopte ik in de gelegenheid te zijn, de
huishouding van dit Infekt in zijn geheel te kunnen mededee-
len , daar dcszelfa Rups mij voor veie jaren reeds bekend was,
zonder dat het mij immer gelukte, dezelve tot verandering te
brengen ; eenige Rupfen echter, in den laatst voofgaanden zomer
door mij gevangen, Helden mij in Haat de geheele gedaante-
verwisfeling van dezen Vlinder genoegzaam waar te nemen,
om die 'aan de liefhebberen te kunnen mededeelen.
i
De Eiken-bladeren fchijnen het geliefkoosde voedfel dezer
Rupfen uit te maken; nimmer althans vond ik dezelven op
eenig ander gewas, hoewel z i j , volgens Borcthaufen, zich ook
met Seringen-, Hazelnoten- en andere bladeren voeden zouden.
De regt uitgeftrekte zittende houding, die zij doorgaans
aannemen, maakt het, even als bij vele andere Meter-foorten,
reeds moeijelijk dezelven te ontdekken; hier nog bijgevoegd
hunne groene kleur , die hen te minder van de bladeren
doet onderfcheiden, befeft men ligc de reden, waarom zich deze
Rupfen, die anders juist niet onder de z'eldzaamfte behooren,
niet gemakkelijk doen vinden, vooral wanneer zij hunnen
vollen wasdom nog niet hebben: mij althans gelukte hef
nimmer, dezelven anders dan geheel , o f ten - minfte bijkans
volwasfen te vangen.
Hunne grondkleur is doorgaans fchoon groen, met bruine
kringen en vlekken verfierd, die niet bij alle exemplaren
dezelfden zijn, vormende bij fommigen eene flreep over den rug;
Hubnir heeft van deze foort eene Rups'afgebeeld, welke de1
vier voorfte ringen geheel bruin, het overige gedeelte van het
lijf groen fflet bruine ringen heeft, hoedanige ik nimmer heb
V a n /«/ Tw E EDEG ïz iN d srTweede Bende, P .17,T d b . X L V U I . 165
waargenomen;; - ep alle, welke jk mij herinner immer gehad te
hebben , behielden hunne groene kleur tot daags voor dat zij
zich ter. verandering zetteden., wanneer, dezelve in vuil bruin
overging. .
5 - 4 -
- Men vino’t dezeRupfen doorgaans volwasfen in de maandjunij, Tab.XLVHl
Ik heb daarvan eene afgebeeld bij de ifte Figuur, d e rX L V II I ’ Fig. 1.
Tai. : van teekening , zoo- als dezelve doorgaans voorkómen ,'
welke echter, blijkens he-t bovengezegde, niet bij allen volmaakt
overeenkomt. >— Zij maken zich met het einde dezer e f begin-
der volgende maand een luchtig fpinfel tusfchen eenigè bladeren,
in hetwelk zij, binnen 5 k 6 dagen, tot een grijs Popjè, op;
dezelfde Plaat bij Fig. 2 , afgebeeld, veranderen, waaruit Fig.
meestal, binnen drie weken n a . de verandering -, de Vlinder
te voorfchijn komt; fchijnende zijne groene kleur, daags
voor de geboorte, door het zeer duhne popvlles, duidelijk'
heen.— Een Mannetje -'ftelr ons de jd e Figuur voor; Fig: 4 etn Fig. 5 en 4,'
W ijf je ; het eerlle is doorgaans een weinig kleiner dan het
laatfte, en voorts door een dunner, en aan de punt gepluimd'
achterlijf, en zeer fijn gekartelde fprieten, die bij het Wijfje
enkel draadvormig ■ z'jn'., van: hetzelve onderfcheiden ; de
eijeren blijven tot het volgende voorjaar over, én' deze Vlin- ‘
derfoort komt alzoo Hechts eenmaal in het jaar voor.
b SMet
hoe veel zorg. men deze Vlinders pok beware, gelukt
het echter nimmer hunne fchóone groene kleur lang te
behouden, iets hetwelk mét deze’ kleur bij de Vlinders, wel
is waar, vrij algemeen het geval is, doch voornamelijk bij de
Meters plaats vindt, en wel in het bijzonder, behalve bij onze tegenwoordige,
ook bij de Georn. Papitiöïïaria, Bupleuraria en andere
hierbij behoorende foorten. Bijzonder fchijnc daartoe ook een
voet»-