N A C H T - V L I N D E R S
»5*
Het is er echter zeer verre af, dat deze RupfenfooTt
zich alleen tot bovengemelde plant zoude bepalen, nemende
zij ook Gras, Zuuring, Riddersporen en meer andere kruiden
tot voedfel; zelfs vond de Heer d ’ a il l t eens verfcheidene,
nog zeer jonge Rupsjes, op het Heester gewas Gaget
(Myrica Gale) hetgeen zij tot haar volle wasdom met graagte
nuttigden.
§ *
De Rupsjes die reeds kort nadat de Vlinder de Eijeren
gelegd heeft, te voorfchijn komen, zijn, jong zijnde,
groen van kleur, en lopen spannende, hetgeen zij echter
reeds na de tweede vervelling nalaten, gebruikende zij dan
hare zestien poten.
Aan de laatste vervelling genadert zijnde, veranderd met
deze meestal derzelver groene kleur in bruin; fommigen
ondergaan' echter deze verandering reeds bij eene vroegere
huidverwisfeling, en Hechts zeer zelden behouden zij hunne
eerste kleur tot de popwording-
Fig. i. Eene.zoodanige volwasfene groene Rups, ziet men bij-Fig. i
op plaat X L V I ; ook RSfet heeft in het eerfte deel van zijn
Insecten-werk eene beschrijving van deze Rups gegeven,
en
van het T WEEfia G e z in der E e r s t e B en d e . P. I V • Tab. X L V L 157
en daarvan , op Tab. LH. van de Nachtvlinders der tweede Classe,
eene bruine Rups afgebeeld, waaruit blijkt, dat, uitgenomen
dit .verfcijil in grond-kleur, de Rupfen elkander overigens
geheel gelijk zijn.
S 3
De Rups naar welke onze tegenwoordige afbeelding vervaardigt
is, vond ik eenige Jaren geleden in de maand September
op het gras; daar ik echter juist andere Rupfen met
Zuuring voedde, plaatfte ik dezelve daarbij, en bevond
dat deze verandering van voedfel haar geenzins hinderde,
daar zij deze bladen tot haar volle wasdom met graagte
gebruikte, en in het laatst der maand September in de aarde
kroop,
|
§ 4
Tot het volgende voorjaar liet ik mijne Rups onaangeroerd | j
flaan, en vond dezelve toen veranderd in eene Pop afgebeeld '
by Fig. a op onze plaat. Fig. 2.
P p 2 § 5. Om