
EÏÏMEX SAX&ÜOEÜS I.
Bloedroode Zuring.
Hoogduitsch: Blutrother Amper.
Engelsch: Bloody-veined Dock.
Bloeit: July—Aug. 2j.
Stelsel van Linnaeus : Cl. VI 0. II. Hexandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel. Vasculares Dicotyledoneae. 0. Polygoneae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel IX, N°. 701.
Soortelijke kenmerken. Foliis inümis ovato-oblongis cordatis, superioribus lanceolatis acutis, summis
linearibus, paniculae ramis erecto-patentibus rectis aphyllis vel basi tantum foliosis, verticillis distantibus,
pedicellis calice fructifero parvo subbrevioribus, valvis oblongis obtusis unica callifera.
Onderste bladen eirond-langwerpig, aan den voet hartvormig; de bovenste lancetvormig, spits toeloopend,
aan den voet hartvormig, aan den rand dikwijls gekroesd; bovenste bladen lijnvormig; bloempluim met
opgerigt-uitgespreide, regte, onbebladerde of onderaan weinig bebladerde takken; bloemkransen wijd uiteenstaande;
bloemsteeltjes eenigzins korter dan de korte vruchtdragende kelk; kelklobben langwerpig, stomp,
slechts één, nu en dan twee met een -knobbeltje.
De bladstelen, nerven en aderen der onderste bladen van onze plant zijn bloedrood gekleurd: Var. fi gè-
nuinus Koch. Bij de variëteit viridis Koch zijn de nerven evenals de bladen groen.
Onze soort onderscheidt zich van de R. conglomeratus (Flor. Bat. IX N°. 701) door de weinig bebladerde
bloempluimen en de kelkblaadjes, waarvan slechts één een knobbeltje draagt (fig. 6). Bij de laatstgenoemde
soort is elk bloemkransje door een blaadje gesteund, — Syn. B. Nemolapathum Wallr. B. nemorosus Meyer.
Verklaring der Afbeelding: a. de bloem; b. vruchtbeginsel; c, bloem met de knobbeldragendekelklob;
d. rijp vruchtje.
Groeiplaats. In schaduwachtige bosschen. Europa, behalve het noordelijkst gedeelte; Taurië — Caucasië,
Syrië, Zuid-Afrika, Noord-Amerika, Chili.
Nederland. Op Vlieland V. d. S. Lacoste ; bij Velsen en Haarlem op verschillende plaatsen v. E. Harte-
kamp bij Heemstede, Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Flor. Belg. Sept. Breda. v. Aken , Goes. Frodr. Flor.
Bat. Kornjum, Friesl. Flor, Fris.
Het afgebeelde exemplaar is door mij verzameld onder O verveen bij Haarlem, in Sept. 1877.
Gebruik. In vroeger tyd werd deze plant onder den naam van Drakenbloed in moestuinen gekweekt.