
_____
CSB&ZJWËS W&IFJ&- Ï Ï S * 5 & 1 ; 0 * 1 tm B
THELEPHORA CARYOPHYLLEA
Anjelier-achtige Thelephora.
Eries.
Hoogduitsch: Nelkenartige Thelephora.
Engelsch: Glovelike Thelephora.
Stelsel van Lïnnaeus. Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel : Cellulares Mycetes. O. I. Hymenomycetes. Trib. IV. Thelephorei.
Geslachtskenmerken : Zie Deel X. N°. 750.
Soortelijke kenmerken : Fusco-purpurea, pileo subcoriaceo depresso fibroso-lacero, margine nunc inciso
nunc in ramos paucos lineares partito; stipite brevi; hymenio laeviusculo glabro.
Bruin-purper. Hoed min of meer lederachtig, ingedrukt, vezelachtig-ingescheurd, met nu eens ingesneden
dan weder in weinige lijnvormige takken verdeelden ran d ; steel k o rt; hymenium glad, kaal.
Bij sommige exemplaren zijn de takken tot een enkelen hoed vereenigd, bij andere afzonderlijk.
Th. radiata Holmsk. moet volgens Fries (Epicr. 535, Hym. eur. p. 630) van onze soort verschillen door een
roestachtige kleur, een eenigzins geschubde schijf en straalvormig gestreepten rand.
Groeiplaats. Tusschen mos en gras op beschaduwde plaatsen. — Fries vond onze soort onder berken,
de T. radiata onder dennen. — De hier afgebeelde exemplaren zijn door mij verzameld onder dennen en
berken, op eene duinhelling van de plaats Duinenberg bij Velsen in November 1870.
Volgens Oudemans , Révision des Champ. des Pays-Bas, (Arch. Ne'erl. XIV), is deze soort gevonden bij
Velsen, Bloemendaal, Overveen, Heemstede, Wassenaar en Maastricht.