
Gewelfde Aardster.
Hoogduitsch: Gewölbter Hüllenstreuling.
Engelsch: Vaulted Earth Star.
October,
Stelsel van Linnabus. Cl. XXIV. O. V. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel. Cellulares Mycetes. O. II. Gasteromycetes.
Trib. 2 Trichogasteres.
Geslachtskenmerken : Zie Deel XII. N°. 943.
Soortelijke kenmerken : Peridium externum cortice dehiscente subquadrifidum fornicatum. Peridium
internum pedicellatum, ore determinato conico fibroso.
Buitenste omkleedsel, waarvan zich de schors afscheidt, evenals deze schors in vier slippen verdeeld, zoo-
dat zijne slippen met die van de schors een dubbel gewelf vormen. — Binnenste omkleedsel gesteeld, met
scherp begrensde, kegelvormige, vezelige monding.
In jongen toestand is deze zwam onder de oppervlakte van den bodem verborgen en gesloten (fig. 1 ,2 ).
Later komt zij door het splijten van het buitenbekleedsel boven den grond (fig. 3) en verheft zich to t’het
eigenaardige gewelf (fig. 4 , 5 ) , ,waaraan onze soort zoo goed is te herkennen. De dikkere binnenlaag van
het buitenbekleedsel (nog te zien in fig. 4) verdroogt spoedig en dit bekleedsel wordt uitdroogende perka-
m en tachtig en duurzaam. De grootte gaat zelden die van fig. 4 te boven; de kleur van het buitenbekleedsel
is ledergeel, later w it, die van het binnenbekleedsel meest violetzwart. De sporen (6, 7) hebben een eekar-
telden rand. ' &
Onderscheidt zich van de G. Cesatii Bab. (El. Bat. XV, « 4 5 ), waarmede zij, wat de monding betreft,
het meest overeenkomt, door het vierslippige en gewelfachtig gespleten buitenbekleedsel en door het meest
graauw ,of violetzwart gekleurde binnenbekleedsel.
Groeiplaats. In naaldbosschen of in laag hout, in de nabijheid van dennen; meest op heuvelachtige zandgronden.
In het Geaster-herbarium van Fries bevinden zich exemplaren van de Karpathen (Kalohbrenner)
van Upsala en Ostrogothland (Fries), van de Kaap de Goede Hoop (Zever) , in het Herbarium van
aron Thumen ex. van Silezië, Hongarije, Boheme, Zwitserland. Voorts is zij gevonden in Noord-Amerika
U)oke, m Zuid-Amerika, Am. Sc. nat. 1846. V. 161, in Algerie (Durieu) en in Frankrijk. In Engeland is
zy volgens Berkeley zeldzaam.
Nederland. Voor het eerst door mij gevonden op beschaduwden duingrond, op Lindenheuvel onder Bloe-
mendaal m 1863; later ook op andere plaatsen in deze streek, als de Schapenduinen, Vaart-en-Duin, Belvédère,
de Brouwerskolk en achter Meerenberg. Bijna altijd vond ik de exemplaren in groepjes bijeen.