
POLYPORUS PERENNIS FRIES 1280
WÊSÊSSmmF:
POLYPORUS P E R B O I S Pries.
Duurzame Polyporus.
HoogduitschDauernde Locherpilz.
Engelsch: Perennial Polyporus.
S t e l s e l v a n L in n a e u s .* Cl, XXIV. S e c t. IV. Cryptogamia Fungi.
N a t u u r l i jk S t e l s e l : Cellulares Mycetes. O. Hymenoraycetes. Trib. Polyporei. Sect. Mesopus.
.Ge sla c h t sk enm er k en : Zie Deel X. N°. 730.
S oortelijke kenm er k en : Pileo coriaceo tenaci plano-infundibuliformi e velutino glabrato zonato e cinna-
momeo spadiceó , stipite firmulo deorsum incrassato velutino poris minutis angulatis acutis primo albo-irroratis
dein nu dis laceris.
Hoed lederachtig ta ai, vlak-trechtervormig, fluweelig, daarna kaal, met kringvormige banden, kaneel-
achtig-kastanjebruin van kleur; steel vrij stevig, naar beneden verdikt, fluweelachtig; poriën klein, hoekig,
spits, eerst wit berijpt, daarna naakt en gescheurd.
De hoed is van 3—6 centim. breed, eerst schotelvormig, later nagenoeg vlak; dikwijls zijn meerdere
individus aaneengewassen. — De hoed is met smalle straalvormige uitpuilende lijnen geteekend; de rand is
meestal gaaf, doch volgens. F r ie s , bij zeer krachtigen groei franjeachtig verdeeld. De steel is fluweelachtig,
donker van kleur, verschillend van dikte, somtijds knollig aan den voet.
De P. pictus Schultz, die het naast komt bij P. perennis , is van dezen onderscheiden door een tengeren,
kalen, naar beneden verdunden steel, rondachtige gave poriën en een aan den rand franjeachtig verdeelden
hoed. De hoed is kleiner en minder duurzaam.
Bij naauwkeurige vergelijking van de kenmerken van beide soorten en van de afbeelding door F r ie s opgegeven
{Hymen. eur. p. 531) heb ik de door mij gevonden planten gebragt onder P. perennis, hoewel zij door
den hoogen slanken steel tot P. pictus naderden. Die stelen zijn echter niet kaal en de overige kenmerken
komen met P. perennis overeen. Boletus coriaceus Buil., B. subtomentosus Bolt., B. confluens Schum.
Gr o e ipla a ts. Op schralen zandigen bodem, vooral in dennenbosschen, op den grond tot midden op de
wegen; ook wel onder aan boomstronken. Volgens den Prodr. Flor. Bat. gevonden op de duinen bij Haarlem
en op Walcheren, bij Maastricht en Groesbeek. Volgens Ou d em a n s Révision des champ. ook bij Baarn,
Driebergen, Doorn en Epe.
Door mij gevonden bij Breda, op de Veluwe, o. a. zeer talrijk tusschen Hulshorst en Staveren, en in
het bosch van Vilsteren (Overijssel). De exemplaren der afbeelding zijn van deze laatste groeiplaats.
Bij Haarlem heb ik hem niet teruggevonden. Ik houd hem voor niet eigenaardig aan de zeeduinen.
t * s f |
M