
n u m m ö m m
RUIEX IARITIIUS L.
Zee-Zuring.
Hoogduitsch: See-Ampfer. Meer-Ampfer.
Engelsch: Golden Dock. Sea Sorrel.
Bloeit: Juli)—Aug. 0 of <? .
Stelsel van Linnaeus : Cl. VI. 0. III. Hexandria Trigynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Polygoneae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel VII, N°. 532.
Soortelijke kenmerken: Caule erecto ramis patulis. Foliis lanceolato-linearibus in petiolum attenuatis ,
verticillis folio fultis approximatis snperioribus confiuentibus, laciniis perigonii fructifeninteriorïbus subrhom-
boïdeis in apicem lanceolatum integerrimum protractis omnibus calliferis utrinque setaceo-dentatis, dentibus
longitudine laciniae attingentibus vel superantibus.
Stengel opgerigt met uitgespreide takken. Bladen lancet-lijnvormig, in een bladsteel versmald; bloem-
kransen van een blad voorzien, digt bij elkander geplaatst, de bovenste in elkander vloeijende; binnenste
slippen van het bloemdek der vruchtbare bloemen min of meer ruitvormig, in een lancetvormige, gave
punt zaamgetrokken, alle met een knobbeltje, en ter wederzijde met borstelachtige tanden, die even lang
of langer zijn dan de lengte der slippen.
Onderscheidt zich van R. palustris Sm., zie Flora Batava, deel VIII N”. 568, door zijn meer gedrongen
bouw, de digter bijeengeplaatste, meer gevulde en goudgeel weerschijnende bloemkransen en de langere tanden
van het binnenste bloemdek. Bij sommige auteurs wordt slechts van twee tanden aan elke zjjde van het
bloemdek gewag gemaakt; aan mijne planten vond ik er gewooidijk 4 of zelfs meer. Ook Sowerby en
Bentham in hunne flora’s vermelden 4 tanden, en de afbeelding 1208 der Flora Damca vertoont er
duidelijk meer dan twee. 22. aureus With. 22. Anthoxanihum Murr.
Verklaring der afbeelding : a. jonge bloem; b. id. doorsnede; c. oudere bloem; d, e. id. verwelkt;
f. rijpe vrucht.
Groeiplaats : Langs moerassen, in half uitgedroogde stilstaande wateren aan den zeekant, zelden op
vochtige akkers; verspreid, meestal in troepen, maar onbestendig. Noordelijk Azië, Europa, Noord-Amerika.
Nederland. Texel in drooge slooten in den Eijerlandschen polder, Vlieland, Ameland, Holkema; duinpannen
in Kennemerland, drooggemaakte gronden bij Sparendam, uitgebaggerde kleigrond bij Overveen, v. . ,
Wassenaar, Katwijk, Leiden, ’sHage, Amsterdam, Kampen, Nijmegen, Vught, Frodr. Flor. Bat.; Sloten,
Joure, Harlingen, Fl. Belg. Sept. Het afgebeelde exemplaar is afkomstig van de duinen bij Overveen.