
COCHLEARI A AIGL IOA L.
Engelsch Lepelblad.
Hoogduitsch: Englisches Löffelkraut.
Engelsch: English Scurvy Grass.
Bloeit: Mei—Julij. $.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XV. O. I. Tetradynamia Siliculosa.
Natuurlijk Stelsel t Vasculares Dicotyledoneae. O. Cruciferae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel II. N°. 408.
Soortelijke kenmerken: Foliis radicalibus longe petiolatis ovatis vel ovato-oblongis basi rotundatis vel
in petiolum protractis, caulinis sessilibus, inferioribus oblongis angulato-dentatis integerrimisve, supremis basi
profunde cordato-auriculata amplexicaulibus.
Wortelbladen lang gesteeld, eirond of eirond-langwerpig, aan den voet afgerond of in den bladsteel versmald;
stengelbladen ongesteeld, de onderste langwerpig, hoekig getand of gaaf; de bovenste aan den voet diep
hartvormig-geoord, stengelomvattend.
Deze soort is grooter en forscher dan de C. ófficinalis (Deel II N°. 108), van welke zij zich voorts onderscheidt
door de ongesteelde stengelblaadjes, de groote bloemen, de veel grootere, ter zijde platte, in rijpen toestand
sterk geaderde hauwtjes en groote zaden. — Marsson {Flora v. Neu Vor-Pommem) deelt mede dat zij ook
bij kweeking dezelfde kenmerken behoudt.
Verklaring der afbeelding, a. stëngelblaadje; b. bloem; e. hauwtje; d. id. van ter zijde; e. id. rijp;
ƒ. id. doorsnede; g. zaad (vergroot).
Groeiplaats. Aan zeestranden of in hunne nabijheid. — Geheel Noordelijk Europa. Fransche kust tot
Bayonne (Godron). Ontbreekt zuidelijker. Volgens Hooker (Fl. Bor. Am.) ook aan de stranden der Poolzee
in Noord-Amerika, volgens Watson op Ijsland.
De Cochlearia fenestrata R. Br. (D. C. Prodr. I. 174) verschilt door langwerpige hauwtjes, het verlengde
en doorschijnende tusschenschot en kleiner bloemen. Kan men deze aanmerken als een verscheidenheid (Fries
Summ. Veg. p. 31 en Watson Comp. Cyb. Brit. p, 96) dan omvat het gebied al de kusten der noordelijke
Poolzee. In Noord-Duitschland is onze soort meer gewoon dan de C. ófficinalis,
Nederland. Bij Zeeburg en Amsterdam, Kampen en langs het Kanaal van Katwijk {Prodr. Flor. Bat.)r
Texel, Schiermonnikoog, Ameland, Rottum (Holkema). Het exemplaar dat is afgebeeld, gevonden langs het
kanaal bij Katwijk, is ons in Junij 1880 aangeboden door den Heer Prof. W. F. R. Suringar te Leiden.
Gebruik. De plant heeft dezelfde bloedzuiverende eigenschappen als het gewone Lepelblad.