
HELEOCHARIS UNIGLUMIS LK. 1243.
HELEOCHARI S U E IG L Ï Ï I I S Lk.
Eenschubbige Waterbies.
Hoogduitsch: Einbalgige Binse.
Engelsch 1 One glumed Spike Rust).
Bloeit: Mei—Aug. 2J.
Stelsel van Linnaeus : Cl. III, O. I. Triandria Monogynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Monocotyledoneae. O. Cyperaceae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel XIII, N°. 974-.
Soortelijke kenmerken : Rhizomate repente, culrno gracile cylindrico, spicula terminali ovata oblonga
paleis ovato-oblongis, infima rnulto latiore basin spiculae penitus amplectente, achaenio obovato compresso
marginibus rotundato obtuso.
"Wortelstok kruipend; halm tenger, rolrond; aartje eindelingsch , eirond-langwerpig, met eirond-langwerpige
schubjes, waarvan het onderste veel breeder is en den voet van het aartje geheel omvat; nootjeomgekeerd-
eirond, zaamgedrukt, aan de randen afgerond-stomp.
Onderscheidt zich van H, palustris (N°. 97-4 Dl. XIII) door de slankere, glanzig grasgroene, gladde, door
het droogen meest geel wordende stengels, door de donkere, kastanjebruine, dikwijls zwartachtige aartjes
en door de onderste zeer breede vliezige schub.
Verklaring der afbeelding, a. b. planten uit een vochtige duinvlakte; c. id. plant van een slootkant;
d. aartje, vergr.; e. onderst schubje van buiten, f. id. van binnen; g. h. middelste dekschubben; t. bloem
met de schub; k. stamper met bloemdek; l. vrucht (alles vergroot).
Groeiplaats. Himalaya, West-Azië, geheel Europa behalve Finmarken. In zandige vochtige weiden en
magere strandweiden.
Nederland. Op moerassige plaatsen, aan den rand van plassen enz. Vlieland, Terschelling. Schiermonnikoog,
bij Amsterdam, bij 'sGravenhage, Leiden, Voorne, Zuidzande (Z. Vlaanderen), Z. Beveland,
Groningen, Valkenswaard, Blaauwkapel. Holkema , Beyerinck , Prod. Flor. Bod.
De afgebeelde exemplaren zijn in Juny 1879 gevonden op vochtige duinvlakten en aan slootkanten bij
Staalduin, aan den Hoek van Holland, door den Heer Prof. W. F. R. Suringar , die ze welwillend voor
de Flora Batava heeft aangeboden.