w.
902. W a l e n [Ficus sp. div.). De blad en en b a s t worden l)ij
gebrek van gambier mel siri gekaauwd.
178. — b a d a k . Zie Bisoroh hiedung.
903. W a r g o e [Licítala sp. div.). De stam dient als wandelstok
cn is zeer hal’d en sterk, meer nog dan die van Rotiang.
874. W a r l e n g i e n . Zie Tjariengien.
904. W a r o e g o e n o e n g [Paritium simile AVtl.). De sappen
worden als oogwaschwater voor pas geboren kinderen gebruikt. De
b a s t levert grof en fijn touwwerk; bet hout is bijzonder sterk en
wordt voor buffelkarren, zadels, rijstmolens enz. gebezigd. De b la den
dienen om er kleine voorwerpen in te pakken.
426. — l a n d a k . Zie Kakapassan.
905. — la u t [Paritium tiliaceum AVll.). Deze aan het strand
groeijende boom doet dáár dezelfde dienslcn als in de bergstreken
de (904) Waroe goenoeng.
906. W a t o e t a n [Paspalum coromandelinum Lam.). Dit gras
is een goed voedsel voor buffels, paarden, enz.
907. W a w a l i e n g l e a n [Fuirena quinquangularis HssKL.). De
stengels van dit biesgras worden gedroogd en gelijk (730) Pandan
samak laut beliandeld, om daaruit maljes [samak waliengiean)
te maken, die grover zijn dan die van Pandan en slechts tot slaap-
matjes gebruikt worden; het stuk kost slechts 10—15 duiten.
127. W a w a l i e n g l e a n . Zie Asiwoeng radja mantrie.
908. W a w a t e r a n [Spartina púbera llsSKl.). Dit gras is cen
goed voedsel voor buffels, paarden, enz.
453. W e b r a . Zie Kambang spatoe.
909. W l e d j i e n [Sesamum orientale L.). Men plant deze ecn-
jarige plant in de drooge rijstvelden [gaga's of hoema's), droogt de
v ru c h te n , slampt de zaden tot dat de schil derzelven los gegaan
is, en werpt deze weg; dan stampt men ze tot meel, kookt dit in
stoom, doet deze massa in een’ zak en perst ze uit; waarna men
eene roode olie verkrijgt, die tot het inwrijven der haren dient;
branden wil zij niet, daar zij te spoedig hard wordt,
432. WIroe, Zie Kaiakatrie.
I
li IJ S T
DER
BOTANISCHE PLANTENNAMEN
A.
Abelmoschus Med, 426,428,499,
Abrus L. 71, 108.
Acacia Neck. 450.
Acorus L. 403.
Adambea L am. 192.
Adamia A/Vll. 535.
Adenantbera L. 786.
Agathisanthes Bl. 358.
Agati RnEED.,898.
Agave L. 716.
Ageratum L. 147.
Aglaia L our. 734, 887.
Aglaonema S o h t t . 871.
Aleurites F rst . 459.
Alpinia L. 668, 676.
Alsopbila R. Br. 726.
Alstonia R.Br. 415, 670, 671.
Alyxia Bhks. 105.
Amarantus L. 150, 167.
Amomum L» 337, 476, 737.
Amyrrhis L. 834.
AnRcardium R t t b . 234.
Ananassa Lbdl. 715.
Andropogon L. 2, 312,
Anona Adits. 183, 713, 815.
Anonaceae 61, 73,408,463,519,
564, 606, 634, 639, 640.
Anthesteria L. 769.
Antidesma L. 388, 522, 603,609,
610, 720.
Apocynaceae. 65, 561.
Arachis L. 490.
Aralia L. 156.
Ardisia Sw. 508, 568.
Areca L. 225.
Argyreia L our. 84.
Aroideae Jss. 872.
Aromadendron Bl. 575.
Artabotrys R. Bb, 439.
Artemisia L. 90.
Artocarpus L. 164,195, 505, 643,
817, 853, ^ 2 , 900.
Asclepiadeae. 1 1 1 .
Asclepias L. 471.
Astronia Bl. 541.
Averrhoa L, 179, 180.