616. T J a l l e k a n g i e n . Zie Kitahoen.
180. T j a l i e n t j i e n g . Zie BUemhieng manies.
692. T j a l o e b a n g b a n g . Zie Lolloh Ttehoh.
857. T j a m a r a la u t [Cassuarina muricata VckR.). Hel h o u t
is fijn, rood, sterk en welriekend, en wordt voor scheden van wapenen
gebezigd.
1. T j a m a k k a iiio ln . Zie Akker tjamakka.
858. T j a i n p a k k a [Michelia Champacca L.). Dc s p lin t is
fijn, wit en wordt voor huisraad en buffeljukken gebruikt; het
h o u t is zwart en levert Iraaije scheden voor wapens cn voor mcu-
bclen, indien men stukken vinden kan die groot genoeg zijn. De
hloemen worden om hare aangename geur veelvuldig tot sieraad enz,
aangewend.
859. — g o n d o k [Tnlauma pumila Bl.). De kleine h e e ste rs
worden wel eens tot heiningen gebezigd en behoeven weinig gesuoeid
te worden, daar zij niet sterk groeijen; de bloemen (welke in hare
geur het meeste met die van eenige appelsoorten overeenkomen),
worden van de vrouwen veelvuldig tusschen kleederen en in de baren
gebruikt.
860. — l e u w u n g [Talauma mutahilis Bl.). Het b o u t is niet
regt, geeft dus slechts korte regte stukken, die voor spinnewielen
gebruikt worden; de bloemen staan gelijk aan die van de voor-
gaande.
861. — zeylan [Knema Horsfieldii Bl.). De bloemen bebben
ecbe zeer sterke en aangename geur, welke van de insecten zeer
gemeden wordt; de v ru c h te n staan gelijk aan die van (831)
Tangkallak.
862. T j a m p e d a k [Artocarpus Polyphema P e r s . ) . Het h o u t
is gelijk aan dat van Nangka; het vleescb der v ru c h te n wordt
raauw gegeten; de p itte n worden afgekookt en gegeten.
123. T j a n a r ( T j a n n a r ) b a b i of A ro y t j a n n a r b a b i [Smila.v
et Dioscorea sp. div.). De av orte Jen worden door de varkens opgezocht
en gegeten.
863. — b e n r r i e t b ie d n n g [Smila.v sp.). De ra n k e n en b la den
worden gewreven,en gedeeltelijk ingenomen, gedeeltelijk de buik
daarmede ingesmeerd bij buikloop en opgezetbeid door winden.
124. — b 'o k k o r of A ro y t j a n n a r b o k k o r [Smila.v sp. div.).
De blad en worden gewreven en daarmede de borst ingesmeerd bij
r.*
boest, die met bezwaring van bet adcmbaleii vergezeld gaat [sakkiet
ungap), ook worden zij in plaats van glazen gebruikt om water uit
beken enz. te drinken.
864. T j a n a r p e u t j a n g [Dioscorea sp.). De b lad en bebben
dezelfde hoedanigheid als die van (863) Tjannar heurriet hiedung.
782. T j a n g k e o h . Zie Bungrang.
865. T j a n g k o e a n g [Pandanus furcatus RxB.). De sp its e n
der ta k k e n met de nog o n o n tw ik k e ld e b lad en worden met Avater
algekookt [saijoer manies), zonder er zout bij te voegen, en dit
gegeten bij vcrgiftiging; van de b lad en worden matten ol geldzakken
gemaakt, zie (730) Pandan laut leutiek.
8 6 6 . T j a n g k o e d o e [Morinda citrifoliah.). De sch il der worte
ls wordt gewasschen, gedroogd, gestampt en met (404) »Sossu-bast
vermengd, en zonder dit af tc koken tot roodverAven van kleedjes,
garen, enz. gebezigd. De j onge b la d e n Avorden raauw of afgekookt
bij de rijst gegeten; de onrijpe eu rijpe v ru c h te n worden raauw
gegeten, zij zijn zuur.
219'. — l a l a k k i . Zie Gumpol.
143. T j a n g k o r r e h . Zie Awi tjangkorreh.
867. T j a n g t j e n g [Elephantopus spec. omn.). De geheele
p la n t wordt afgekookt en als sterkingsmiddel of aphrodisiacum gebruikt.
De w o rte l wordt in stukken gesneden, in water geweckt
en dit water gedronken tegen buikziekte, waarbij alien morgen bet
gevoel ontstaat, als of iets van binnen gewond zou zijn [spruuw?).
De b lad en worden in stoom gekookt en als groente gegeten.
863, 864. T j a n n a r . Zie Tj attar.
309. T j a n t o k k e h . Zie Gandaria.
8 6 8 . T j a n t i e g i e . De algemeene naam van alle planten van bet
boogere gebergte, welke zicb meestal kenmerken door een kort maar
zeer vast en rood h o u t, waarvan echter weinig gebruik gemaakt
wordt, omdat het te moeijelijk is hetzelve te vervoeren; ook bebben
vclen derzelven eetbare- vrucbten, bijzonder die uit de familie der
Boschbezien.
562. T j a n t i e g i e . Zie Kimerak.
870. T j a n t j e r a t t a n m len ioK [Nauclea ohtusaBl.). Het b o u t
wordt door de witte mieren aangetast, de boeboe lust het niet zoo
zeer; men wendt hetzelve tot huisgereedscbap aan. De jo n g e ta k je
s worden gebruikt om daarmede bet tandvleesch en de tong van