564. K t l a d j a b o d d a s (Anonacea?). Het h o u t wordt lija
gespleten en daaruit de tuiken of vischkorvcn voor de vischvangst
gemaakt.
522. K l l a k k e t a n . Zie Ribanybara.
565. K l l a k k I of O e r le s o e r i s s a n (Grewia odorata Bi., G.
glabra Bl.). De b a s t zonder de scb il wordt gedroogd en gebruikt,
om er de rijstbossen mede te binden (panyedeng).
566. K i l a l a y o e of K i p a r o l g e d e h (Vitenia sp.). Het h o u t
is van geringen omvang, echter sterk voor stelen van handwerk-
tuigen. De v ra c h te n zijn eetbaar, echter zuur en daarbij een
weinig zoet.
567. — h t e d u n g (Vitenia edulis Std.). De b lad en worden gewreven
en daarmede het geheele ligchaam bij eene ziekte ingewreven,
waarvan de inlander zegt, dat de duivel hetzelve zou hebben aangetast
(oran Teenah seetan, saJeJeiet badi) en staat hierin gelijk aan
(799) Soelangkar.
568. K i l a u i p a n i sp.). Zie over het gebruik (714)
Nanysie.
569. K i l a n g h i t (Hederá nodosa Hs sk i.). De b lad en worden
gestampt, en tot bedwelming der vissclien in bet water geworpen.
570. K i l a n g i e r , K i s a b r a n g of S a b r a n g ( ...................?). Het
lio u t is niet bijzonder sterk, wordt voor brandhout gebruikt.
425. K i i e e a t . Zie Kakapassang.
571. K i i e e a t (ClaoxyTntmlonyifoliusFRni.). De jo n g e ta k je
s worden over ’tvuur geroost en bij de rijst gegeten.
572. K i le h o In n ib o e t (Sauravia spec. div.). Bij bloeddiarrhoe
worden de sappen zoo lang gedronken tot dat men weder bersteld is.
5/3. K i l ie l ie n (Meliaceae?). Het h o u t wordt voor lansen-
schachlen gebruikt.
574. — b a n j i e r of P a s s a n g b a to e (Lithocarpus javensis Bl?).
Het h o u t laat zicb moeijelijk splijten cn is grof, wordt daarom
zelden voor bouwhout gebruikt.
575. K i lo e n g lo e n g of M a d j a (Aromadendron elegans Bl.).
Het h o u t is bijzonder sterk en voor huisbouw en meubelhout bijzonder
gesehikt.
576. K i lo n g la y o n g (Bryonopsis sayittata Bl.). De onrijpe
v ru c b te n worden afgekookt cn bij de rijst gegeten.
577. K i n i a l a k k i a n (Croton Tigliutn Hm it ,). De b lad en en
I
v ru c h te n worden gestampt en in het water gedaan, als men den
visch ikan menge bedwelmen wil.
578. Kinialella (...................... ?). W o rte l, sten g e l en b la den
worden fijn gewreven en bij hoofdpijn op de heetc plaatsen
gelegd.
579. Kimangender (Salada?). De b lad en worden over bet
vuur een weinig gebraden, dan met Tjabeh vermengd cn gestampt,
om bij de rijst gegeten te worden.
318. Kinian ja l. Zie Gelam.
580. Kimanjal of Kisaple (Gordonia excelsa Bl.). De b a st
wordt gestampt en met water vermengd, en daarin vischnetten
(djala of heurap) gedoopt, waardoor zij sterker worden; het h o u t
is zeer zwaar, fijn en rood, cn wordt voor rijststampers, bouwhout
en voor fijne houtwerken gebezigd.
486. Kimanilla. Zie Kateppeng badak.
298. Kiman. Zie Doempiet.
581. Kimeong (Stemonura secundiflora Bl.). Het h o u t is
zeer grof, niet sterk, en wordt door de witte mieren aangetast
doch wel eens tot bouwhout aangewend,
582. Kimerak, Kipayoeng of Tjantiegie (Scepasmu buxi-
folium Bl.). Het h o u t is zeer sterk, wordt ecbter door witte mieren
aangetast, en voor huisbouw, buffelkarren en werktuigen gebruikt.
De sappen worden tot zwartverven of tegen pijnen der
tanden gebruikt. Zie ook (522) Kibanybara.
583. Kimerak ol Kitamieang (Leucoxylon buxifolium Bl.).
Het h o u t is zeer fraai en heeft schoone aderen, bet wordt echter
spoedig door de witte mieren verteerd en zelfs in één jaar, indien
men het voor huisbouw aanwendt.
584. Kimokla of 8 iloar (Knema sp.?). Het h o u t, of beter
de s p l in t , is wit en fraai van aderen, daarbij sterk en dient voor
huisbouw; het h a r t, (of beter het eigenlijke bout — yaleh), is
zwart en wordt voor scheden der wap'enen gebruikt.
533. Kimokla. Zie Kibonteng.
584. — goenoeng. Zie Kimokla.
585. Kimonjenjen (Buddleja salicina Lam.). De b lad en
worden over ’t vuur gewarmd en op den buik gelegd bij koortsen
(sakkiet demoem of njirie moeriam).
586. Kindog, Kiparahoe, Kitoelang gedeh of ISalim gedeb