593. Klioeak. Zic Rapella.
638. Kitoelang [Polyalthia Bl.). Het h o u t wordt voor huis'
bouw aangewend, daar het echter zeer spoedig van den boeboek ver-
tccrd wordt, zoo is het niet veel in gebruik.
586. — gedeh. Zie Kindog.
639. — gedeh (Anonacea?). De ta k k e n worden met die van
(105) Plassarie vermengd, gestampt en de gewrichten daarmede
ingewreven, waar de beenen pijnlijk zijn; bet h o u t staat gelijk aan
dat van (638) Kitoelang.
640. — leutiek (Anonacea?). De ta k k e n worden aangewend
gelijk die van (639) Kitoelang gedeh.
641. 1iiiok.h.elk(IngaLeucoxylonllR.T.BOG.). De s c h il en b a st
worden gestanipt en gelijk als zeep bij het baden gebruikt.
642. Kitongehret (Tetranthera resinosa Nees.). Het h o u t is
eenigermate sterk, grot, wit, en wordt niet door de witte mieren
aangetast, het wordt echter niet gaarne voor bouwhout gebruikt,
daar het zeer spoedig vermolmt.
434. K iap p a . Zie Kalappa.
633. — tjlo e n . Zie Kitjarirang.
433. K lap p a rle . Zie Kalaparie.
643. Kluwle of Tlemhoel (Artocarpus incisa L.). De v ru c h te
n worden geschild en met onderscheidene kruiden, als Honjeh,
Salim, Bawang (uijen), enz. zamengekookt en dan bij de rijst
gegeten.
82. K o a lt beussle. Zie Aroy hoait beussie.
644. Koekoek (LagenaHa idolatricaB.). De onrijpe v ru c h ten
worden gelijk als (302) Emmes toebereid; de rijpe v ru c h te n
geven goede waterkruiken (gendie).
645. Koenilelle d j a w a of Oehl d jaw a (Coleus tuherosus
Bnth.). De ronde, knollige w o r te le n worden atgekookt en gegeten.
460. Koeuioekoes. Zie Kamoenghoes.
646. K o enipa al (Lycopodium sp. div.). De geheele p la n t
wordt gestampt cn bet baar er mede gewasschen, hetwelk daardoor
lang wordt.
647. 'K.oenyei(Pennisetummacrochaetonico.). De zaden worden
gestampt en gewasschen, de bolster wordt weggeworpen, daarna
in stoom gekookt en gegeten; ook dienen zij als voedsel voor kleine
vogeltjes als Piit, enz.
648. Koeiijlet. Zie Konneng.
649. K o eu tjle of Teino k o e n tjie (Kaempferia rotunda L .,
K . pandurata Rxb.). De k n o lle n worden gestampt en met water
vermengd, en dit op den buik ingewreven bij opgezetbeid (proet
bengkak, beutieng boetak), waardoor een gevoel van koude en beterschap
volgt. De jo n g e , nog zamengewikkelde b la d e n worden
raauw of algekookt bij de rijst gegeten.
650. Koepa (Jambosa caulifloranG.). Het h o u t is fraai rood,
sterk, zwaar, grof en voor bouwhout te gebruiken; de v ru c h te n
zijn zoetachtig zuur en worden gegeten.
651. Koepa la n d a k of Roekem (Flacourtia sp. div.). De
jo n g e ta k je s worden over ’tvuur gehouden, dan gestampt, en bet
water, na koud geworden te zijn, tot oogwater gebruikt; het h o u t
is sterk, zwaar en rood, echter van geringen omvang, en dient
voor rijststampers. De v ru c h te n zijn lekker om te eten, men
moet ze echter eerst in de handen wrijven om ze zoet en maisch te
maken.
587. Koeplng nilenjangan. Zie Kioerat
652. Koeray (Grewia tomentosa Jss.). Het b o u t is week,
wit, grof en ligt, de witle mieren lusten het zeer gaarne, en reeds
ill een jaar is bet verteerd; bet wordt tot het bouwen van hutten
in de rijstvelden gebezigd.
653. K o c tjo eb o en g (Datura sp. omn.). De b la d e n , jo n g e
ta k k e n , v ru c b te n en zaden van den steekappel worden fijn gewreven
en de sappen in de oogen gedroppeld bij lieden die aan bet
ijlen zijn (njerie edan, omongnja sala).
654. Kokossan (L a n s iu m domesticumiC'S-.Y.KokossanllsSKl.).
Het h o u t is sterk en fraai, en wordt voor scheden van wapens gebruikt;
zie over de v ru c b te n en p itte n (171) Bidjietan en (297)
Doehoe.
055^ monjet gedeh {Didymochiion nutans Bl.). Het h o u t
■wordt door de wilte mieren niet aangetast en voor bouwhout gebruikt;
de v ru c h te n zijn zuur en worden gegeten.
656. — m o n je t leu tiek of Troes goenoeng (Hartiysea e.xcel-
sa Jss.). De v ru c h te n worden gegeten en bebben eenen zoetachtigen
smaak.
445. K o k o tto k an . Zie Kambang boegang ( Clerodendron pa-
niculatum L.).